Orthodokse Kerk - Dutch Flowers of Orthodoxy 1

 https://theflowersoforthodoxy.blogspot.com

https://journeytothelandscapesofyourheart.blogspot.com

Journey to the landscapes of your heart

The Flowers of Orthodoxy







Orthodokse Kerk


Dutch Flowers of Orthodoxy 1


ORTHODOX CHRISTIANITY – MULTILINGUAL ORTHODOXY – EASTERN ORTHODOX CHURCH – ΟΡΘΟΔΟΞΙΑ – ​SIMBAHANG ORTODOKSO NG SILANGAN – 东正教在中国 – ORTODOXIA – 日本正教会 – ORTODOSSIA – อีสเทิร์นออร์ทอดอกซ์ – ORTHODOXIE – 동방 정교회 – PRAWOSŁAWIE – ORTHODOXE KERK -​​ නැගෙනහිර ඕර්තඩොක්ස් සභාව​ – ​СРЦЕ ПРАВОСЛАВНО – BISERICA ORTODOXĂ –​ ​GEREJA ORTODOKS – ORTODOKSI – ПРАВОСЛАВИЕ – ORTODOKSE KIRKE – CHÍNH THỐNG GIÁO ĐÔNG PHƯƠNG​ – ​EAGLAIS CHEARTCHREIDMHEACH​ – ​ ՈՒՂՂԱՓԱՌ ԵԿԵՂԵՑԻՆ​​ / Abel-Tasos Gkiouzelis - https://theflowersoforthodoxy.blogspot.com - Email: gkiouz.abel@gmail.com - Feel free to email me...!

♫•(¯`v´¯) ¸.•*¨*
◦.(¯`:☼:´¯)
..✿.(.^.)•.¸¸.•`•.¸¸✿
✩¸ ¸.•¨ ​


Christus is opgestaan! 

Hij is waarlijk opgestaan!

<>




Belijdenis: Wij allen vergeving van God nodig hebben

De Bijbel vertelt ons dat wij allen vergeving van God nodig hebben. We hebben allen zonden begaan. Prediker 7:20 verklaart: ”Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen”. 1 Johannes 1:8 zegt ons: ”Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons.” Alle zonde is uiteindelijk een opstandige daad tegen God (Psalm 51:4). Het resultaat is dat wij Gods vergeving broodnodig hebben. Als onze zonden niet vergeven worden, dan zullen we eeuwig te lijden hebben onder de gevolgen van onze zonden. (Matteüs 25:46; Johannes 3:36)

<>





Belijdenis: Gods Zoon heeft Zijn leven en Zijn bloed gegeven om ons van de zonde te verlossen


Wil jij dat jouw zonden vergeven worden? Heb jij dat zeurende schuldgevoel dat je maar kwijtraakt? Vergeving van jouw zonden is beschikbaar voor jou als jij jouw vertrouwen in Jezus Christus plaatst als jouw Redder. Efeziërs 1:7 zegt: “Gods Zoon heeft Zijn leven en Zijn bloed gegeven om ons van de zonde te verlossen. Alles wat wij hebben misdaan, is ons daardoor vergeven. Wat een ongelofelijke genade!”

<>





De Kerk wordt in onstuimige zee door deze boot weergegeven

Het Symbool van Kerk als boot [de ark] is krachtig; de Kerk wordt in onstuimige zee door deze boot weergegeven. De zekerheid dat we met Christus, in Eenheid met Hem ons leven vervullen, geeft ons de zekerheid dat wij gezamenlijk Zijn roep [de roeping] vervullen en we daarmee onze lotsbestemming gestalte geven. Zonder boot, of zonder de Kerk, lopen we het risico dat de visserij niet God dient, maar alleen maar ons eigen ego bevredigt.

<>






God Die nog steeds dit schip [Zijn Lichaam]…

De roeping van het eerste onderwijs was toen Jezus de boot binnen stapte en aan ons via Petrus, Jacobus en Johannes de uitnodiging lanceerde om vissers van mensen te worden. Daardoor worden wij in feite gekwalificeerd als Christen, wanneer wij ons zelf afstemmen te behoren tot Zijn Lichaam, de Kerkgemeenschap. God Die nog steeds dit schip [Zijn Lichaam] bestuurt, is ook Degene Die deze oproep publiceert, Hij trekt hier steeds meer vissers aan, die de moed opbrengen zichzelf te onthechten en alles in deze wereld achter zich te laten om Hem te volgen.

<>




Katechese

Het geloofsonderricht van De Kerk.

Er zijn twee plaatsen voor geloofsonderricht:
-de heilige diensten.
-het voorbeeldige leven van de andere gelovigen.

Daar leert de katechumeen het Christelijke leven.

Katechetische preken zijn een andere bekende vorm.

Er zijn tijden geweest waarin De Kerk gebruik maakte van een katechismus.

Het volstrekt unieke van het onveranderde Christelijke geloof van de Orthodoxe Kerk maakt naast leren vooral afleren noodzakelijk.

Het katechumenaat kan meerdere jaren duren. Het wordt afgerond met een algehele biecht, exorcisme, afzwering, geloofsbelijdenis en katechumenenzalving.
In het daarop volgende Mysterie van de Verlichting doet de katechumeen Christus aan en wordt volledig opgenomen in De Kerk.



<>





Heilige Seraphim van Sarov, Rusland (+1833): “Ik weet niets“

De beroemde 19e eeuwse heilige Seraphim van Sarov, Rusland [1759-1833], zei over zichzelf: “Ik weet niets“. Deze woorden waren opmerkelijk afkomstig van een kluizenaar die de meest gewilde spirituele adviseur van tijd was. Toch erkende de heilige Seraphim dat hij slechts een doorgeefluik was: dat het goede wat uit hem voortkwam, van God afkomstig was.

<>






De doelmatigheid van ons gebed is afhankelijk van de vraag…

Eenvoudig weergegeven de doelmatigheid van ons gebed is afhankelijk van de vraag:

—of wij het waard zijn om te ontvangen wat we vragen,

—of we bidden volgens de Wil van God [Uw Wil geschiedde…],

—of we zonder ophouden bidden,

—of we alle toevlucht te nemen tot God,

—of we als we vragen datgene wel gunstig is voor ons.

En de rechtvaardige, die de Heer nog steeds ‘Zijn ontferming’ afsmeekt, zal verhoord worden, want God weet, als Vader, toch heus wel wat je nodig hebt.


<>

De geestelijk ingestelde mens tracht de dingen om hem heen niet alleen met zijn hersenen te begrijpen

Archimandriet Vasileaos:

“De geestelijk ingestelde mens tracht de dingen om hem heen niet alleen met zijn hersenen te begrijpen. Het geheel van zijn wezen wordt opgelost en vereenvoudigd zij wordt bij wijze van spreken, en muziekinstrument van begrip. De gehele persoonlijkheid begrijpt in het proces zich volledig over te geven aan God”.


<>

De Goddelijke kracht van Christus

Heilige Johannes van Kronstadt, Russland (+1908) & Heilige Nicolaas Cabasilas (+1392)

“De Goddelijke kracht van Christus heeft ons immers met alles, wat
tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, Die
ons geroepen heeft door Zijn Heerlijkheid en Macht…”

Dit is de “vertrouwde uitdrukking” over het leven in Christus welke voorkomt
in de geschriften van de vaders H. Cabasilas en H. Johannes van Kronstadt.

H. Johannes van Kronstadt [vader John Iliytch Sergieff] leert ons buitengewoon praktische dingen over het leven in Christus en deze vormen “de rode draad” in het leven van de mens die verwikkeld is in een geestelijke strijd, met de bedoeling daarin vooruitgang te boeken.

De H. Cabasilas bemoedigt ons eveneens in de strijd om Gods genade, opdat wij hierdoor onze redding hopen te verkrijgen.

<>

Het bewijs voor de opstanding van Jezus is overweldigend

Het bewijs voor de opstanding van Jezus is overweldigend. Ten eerste waren er meer dan vijfhonderd ooggetuigen van de herrezen Christus! Dat is een hoop ooggetuigen. Vijfhonderd stemmen kunnen niet genegeerd worden. Er is ook de zaak van de lege graftombe; de vijanden van Jezus hadden makkelijk alle roddel over zijn opstanding kunnen stoppen als zij Zijn dode, ontbindende lichaam hadden laten zien. Maar er was geen dood lichaam óm te laten zien! De graftombe was leeg! Zouden de discipelen zijn lichaam hebben gestolen? Onwaarschijnlijk. Om te voorkomen dat zoiets zou gebeuren was Jezus’ graftombe zwaar bewaakt door gewapende soldaten. Daarbij komt nog dat zijn trouwste volgelingen al bij zijn arrestatie en kruisiging in angst op de vlucht geslagen waren. Laat staan dat dit samengeraapte groepje van bange vissers hard tegen hard zouden zijn gegaan tegen getrainde professionele soldaten. Het is een simpel feit dat de opstanding van Jezus niet weerlegd kan worden.

<>

Tuin in de woestijn

Vanaf de eerste dag groeide zij.
Zij breidde zich uit over de hele wereld.

Zij gaf aan de wereld kostbare geschenken:

• de complete Bijbel,
• het oorspronkelijke monnikendom,
• een levende leer,
• een bereikbare theologie,
• inspirerende ikonen,
• een duidelijke organisatie.

Zo was de vroege Christelijke Kerk.

En zo bleef ze.

Want de jonge Kerk bestaat nog.
Onveranderlijk in wat wezenlijk is.
Trouw aan wat haar gegeven is.

Daarom noemt zij zich de Orthodoxe Kerk.

Bron:


ORTHODOXE KERK

<>

Hij nam de straf voor onze zonden op Zich en maakte ons één met God

God is, in Zijn perfecte plan, een mens geworden: Jezus Christus (Johannes 1:1,14). Jezus stierf aan het kruis. Hij nam zo de straf op Zich die wij verdienen: de dood. 2 Korintiërs 5:21 leert ons: “Want God nam Christus, Die geen zonde gedaan had, en belastte Hem met onze zonden. In ruil daarvoor rekent God de rechtvaardigheid aan ons toe.” Jezus is aan het kruis gestorven. Daarmee heeft hij de straf op Zich genomen die wij verdienen! De dood van Jezus – als God – heeft voorzien in de vergeving van de zonden van de hele wereld. 1 Johannes 2:2 verklaart: ”Hij nam de straf voor onze zonden op Zich en maakte ons één met God. Hij is het offer voor onze zonden en niet alleen voor de onze maar ook voor die van de hele wereld.” Jezus stond op uit de dood, waarmee hij liet zien dat hij de zonde en de dood heeft overwonnen (1 Korintiërs 15:1-28). Prijs God; dankzij de dood en opstanding van Jezus Christus is de tweede helft van Romeinen 6:23 waar: “Maar de genade van God geeft wat niemand verdient: eeuwig leven met Christus Jezus, onze Here.”

<>

Belijdenis: God is vol liefde en genade Hij verlangt ernaar om onze zonden te vergeven

God zij dank, God is vol liefde en genade. Hij verlangt ernaar om onze zonden te vergeven! 2 Peter 3:9 zegt ons: ”Hij heeft geduld met jou, daar hij niet wil dat sommigen ten onder gaan, maar dat allen tot bekering komen.” God wil ons vergeven en daarom heeft Hij dat mogelijk gemaakt. De enige terechte straf voor onze zonden is de dood. De eerste helft van Romeinen 6:23 verklaart: ”De zonde betaalt een hard loon: de Dood!” Een eeuwige dood is wat wij verdiend hebben met onze zonden.


<>

Jezus is het juiste geloof als jij op zoek bent naar vergeving

Jezus is het juiste geloof als jij op zoek bent naar vergeving (Handelingen 10:43). Jezus is het juiste geloof als jij op zoek bent naar een betekenisvolle relatie met God (Johannes 10:10). Jezus is het juiste geloof als jij op zoek bent naar een eeuwig tehuis in de Hemel (Johannes 3:16). Geloof in Jezus Christus als jouw Verlosser – Je zult er geen spijt van krijgen! Vertrouw op Hem voor de vergeving van jouw zonden – je zult niet teleurgesteld worden!

<>

Het Paradijs en de hel

Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

De Heilige Païsios, geestelijk leidsman op de berg Athos heeft een geschiedenis bekend gemaakt over God, Die het Paradijs en de Hel aan een eenvoudig mens openbaarde [misschien wel aan deze heilige zelf, want bij mijn ontmoeting met hem, heb ik waarachtige eenvoud mogen ervaren].

Dit is zijn resumé:

“Wel, op een nacht terwijl dat deze eenvoudig levende mens sliep, hoorde hij een stem zeggen: ‘Kom, ik zal je de hel tonen’.

Hij bevond zich toen in een kamer waar veel mensen rond een tafel zaten, in het midden van die tafel stond een grote pot met voedsel. Toch hadden ze allemaal honger, omdat ze niet konden eten. Ze hadden elk een heel lange lepel waarmee ze voedsel uit de pot haalden, maar met zo’n lange lepel waren zij niet in staat hun mond te bereiken. En dus klaagden sommigen, anderen schreeuwden, terwijl anderen zelfs huilden…

Toen hoorde deze eenvoudig levende mens dezelfde stem zeggen: ‘Kom, ik zal je nu ook het Paradijs laten zien’. Hij bevond zich vervolgens in een andere kamer, waar eveneens veel mensen rond een tafel zaten, net zoals de vorige. En, nogmaals stond er een grote pot met voedsel in het midden op tafel en de mensen hadden dezelfde lange lepels. Ze waren echter allemaal goed gevoed en gelukkig, omdat iedereen met z’n lepel voedsel uit de pot kon nemen en zo waren ingesteld dat de persoon naast hem gevoed werd. Begrijp je nu ook hoe jij, vanuit dit aardse leven vooruit kunt komen en het leven van het Paradijs op aarde al kunt [be-]leven?”.

Ieder van ons heeft een soort “lepel” gekregen die we kunnen gebruiken om met anderen te delen of om het voor onszelf te proberen. waar het dus om draait is:

Hoe gebruik je de aan jou persoonlijk verleende “lepel?”. Hoe maak jij persoonlijk gebruik van de aan jou persoonlijk verleende talenten [de Genadegaven], die je van God hebt gekregen?

<>

Iconen

De Koninklijke Deuren wijzen ons de weg; Hemel en aarde zijn door Christus weer bijeengebracht. De icoon van de Verkondiging herinnert ons dat God als mens voor ons te wereld kwam.

De Moeder Gods maakte voor Christus de weg vrij om deze wereld te betreden en voor ons demogelijkheid om de hemel te beërven. De Iconen van de Vier Evangelisten herinneren ons dat we door de onthulling van het Evangelie tot God komen. In de Iconostasis zien we aan de rechterkant van de deuren de icoon van Christus met aan zijn linkerhand de icoon van de voorloper Johannes de Doper. Aan de linkerkant van de deuren de icoon van de Zuivere Maagd met Christus als Kind met naast haar de icoon van de patroon van de betreffende parochiekerk. Icoon-afbeeldingen hebben altijd een rol gespeeld in het christelijk geloofsonderwijs van christenen.

Iconen zijn veel méér dan religieuze afbeeldingen. Ze zijn een manier om op eenvoudige wijze de mensen een aantal ingewikkelde christelijke begrippen duidelijk te maken; een wijze die bij iedereen die ze ziet, zelfs een klein kind een herkenning meegeeft. Iconen waren al in de vroegste dagen van de kerk een hulpmiddel om christenen het Evangelie te verkondigen, ook voor hen, die misschien niet in staat waren om zelf het Evangelie telezen.

Christenen van de Orthodoxe Kerk beseffen dat het onmogelijk is een indruk weer te geven hoe God eruit ziet. We hebben Hem immers nog nooit gezien, we kennen Hem nauwelijks, we kunnen Hem dus ook niet weergeven. Echter, God kwam in deze wereld als een persoon, als mens. Hij werd vlees en bloed, als Jezus Christus en dankzij de Apostel Lucas, de icoonschilder, zijn wij in staat een weergave te geven van Zijn verschijning hier op de wereld. Deze Apostel, zo vertelt ons de overlevering, schilderde Zijn Moeder, de Theotokos en op die manier weten we ook hoe Christus er uitgezien zou hebben.

De oudste afbeelding bevindt zich op de berg Sinaï – een icoon die in was is weergegeven. Dat God mens werd is een van de meest elementaire begrippen in de christelijke leer.

We kunnen een beeltenis van Christus op een icoon schilderen omdat Hij hier als persoon onder ons was. Het woord “Icoon” betekent een indruk of afbeelding. In eenvoudige bewoordingen is een icoon van Christus een afbeelding van Christus, die iedereen laat zien dat God een mens werd. Op een gewone afbeelding lijken dingen kleiner te worden zodat ze op afstand komen te staan. Dit geeft de afbeelding een gevoel van diepte, hetgeen “perspectief” wordt genoemd. Iconen zijn wat dat betreft afwijkend, bij veel van hen zul je zien dat het beeld groter lijkt te worden naarmate het verder af staat – het perspectief is van achteren naar voren, het “omgekeerd perspectief”.

Bij een gewoon schilderij kom je regelmatig de zon tegen, of je kunt de licht- en schaduwwerking waarnemen. Je zou het moment van de dag kunnen vaststellen, of kunnen zien dat het nacht is. Dit soort kenmerken zul je op een icoon niet tegenkomen, er zijn geen schaduwen of weergaven van dag en nacht. Een icoon toont een beeld van de hemel, dus wordt deze verlicht door het onveranderlijk Licht van God. Iconen zijn met een bepaald doel op deze manier geschilderd, een icoon is een venster op de Hemel. De verering van de Icoon wordt zo gezegd doorgeven aan de Hemel en de daarop aanwezige afgebeelde persoon. Het stuk hout met de afbeelding wordt niet zelf vereerd, maar de Persoon die Zich in de Hemel bevindt.

Het Oude Testament vertelt ons dat God wereld en de mensheid en alles wat er rondom ons bevindt geschapen heeft. Hij zag dat alle dingen die Hij gemaakt had goed waren en een lust voor het oog. Daarna gebeurde het dat de mens zich van God afwendde en dat de gehele wereld daardoor onder de macht van de dood, het kwaad en de zonde kwam. Met andere woorden, er was helemaal niets mis met de materie met name omdat God het goed had gemaakt.

Het Nieuwe Testament leert ons dat God zoveel van ons houdt dat Hij Zijn Zoon Christus heeft gezonden om ​​mens te worden. Christus is gekomen om ons te redden en ons een kans te bieden weer tot God te kunnen komen. Hij [Geest] werd stof [materie] zoals we zijn. Omdat God in Christus mens is geworden, heeft deze fysieke wereld weer een begin gemaakt met de Hemelse wereld herenigd te worden.

De materie [het stof] is begonnen haar volle glorie te herwinnen. Christus heeft ons laten zien dat het menselijk vlees vervuld kan worden met God. Hij was de fysieke materie waarbij God tot de mensheid afdaalde. Op dezelfde manier kan alle fysieke materie met Gods aanwezigheid vervuld worden. Dit overkomt de heiligen, vanwege het water van de doop, of door het brood en de wijn bij het ontvangen van de Heilige Gaven in de Goddelijke Liturgie.

Het kan eveneens gebeuren door de ontmoeting met de persoon die op het hout met verf op een icoon staat afgebeeld.

De Kerk gelooft dat Christus zowel God als mens is:

1.]. Hij verenigde door Zijn menswording Zijn Goddelijkheid met de materie van deze wereld.

2.]. In Christus werd de materie [het stof] met Zijn Hemelvaart vergoddelijkt.
Iedereen die verkondigt dat materie [stof] en God als goed en kwaad elkaars tegengestelden zijn vechten deze leer over Christus aan.

De christelijke Kerk aanvaardt dat het vóór Christus in de wereld onmogelijk was om een ​​voorstelling van God te maken: niemand had Hem immers gezien of was voldoende in staat Hem te begrijpen.

Echter zodra Christus op aarde kwam en hier onder ons verbleef, was het mogelijk om ons een ​​beeld van God vormen, omdat Christus God was. Iedereen die verkondigt dat je een beeld van God niet dient te vormen zoals Christus was geeft in feite aan dat Christus ‘niet echt’ God was.

Tot slot dient te worden opgemerkt dat orthodoxe christenen geloven in de Opstanding van Christus met een fysiek [stoffelijk] lichaam. Wij geloven in een lichamelijke Opstanding voor alle gelovigen, wanneer Christus in Zijn Volle Glorie en Majesteit terugkeert. Wij geloven dat niet alleen onze geest zal overleven, of zoals sommige aangeven dat we in een spookachtige spirituele vorm uit de dood zullen opstaan​​.

Zowel lichaam als ziel zal gered worden, materie en geest behoren bij elkaar en zullen dus ook gezamenlijk in de Opstanding in een Nieuwe Eenheid verbonden worden. We geloven daarom ook dat lichaam en geest gezamenlijk aan de eredienst deel dienen te nemen; de geest en de materie dienen verenigd te zijn om God te prijzen.

In de Orthodoxe diensten wordt deze leer van de Kerk in praktijk gebracht.

Decoraties van bloemen staan ​​naast iconen gemaakt van hout en tempera en geven de kleuren weer van de aarde. Kaarsen met hun bruine gloed van de bijenwas vormen naast de gouden olijfolie in glazen lampen een eenheid. De wierook gemaakt van hars en boomsappen stuwt haar rook van gouden wierook op.

De mensen, die hun beste kleding van katoen en linnen en wol van schapen dragen, buigen hun hoofd, bekruisigen zichzelf, bidden in stilte of verheffen hun stem in lof tot God.

Het aanbieden van het brood en de wijn, vol van zonneschijn en goedheid van de aarde worden op het altaar gelegd. De gehele schepping danst voor haar Schepper, al Gods goedheid wordt aan God geofferd. Het Mysterie van de Heilige Geest daalt neer om te bevestigen dat dit werkelijk de Hemel op aarde is en dat Koninkrijk van God nu komt. De priester opent de Goddelijke Liturgie dan ook met de woorden: “Gezegend is het Koninkrijk van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen“; waarna het volk een Kruisteken maar, buigt, en volmondig uitroep: “Amen“.

Het is een groot goed om jezelf over te geven aan de wil van God; de Heer laat ons door de Heilige Geest vele wonderbare dingen ervaren en onthult ons Zijn grote Mysterieën. Verbind je nu met God, morgen is het misschien te laat.


<>

Drie Hoogfeesten: Kerst, Pasen en Pinksteren

Kerst: God werd mens in Jezus Christus. God, die een geestelijk wezen is, heeft in de vorm van de mens Jezus van Nazareth een menselijke vorm aangenomen en is in hem volledig mens geworden. Behalve in de zonde.

Pasen: is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag dat de Heer Jezus Christus is opgestaan [verrezen] uit de doden, op de derde dag na zijn kruisiging.

Pinksteren: Tien dagen na Hemelvaart wordt de uitstorting van de Heilige Geest gevierd. Het is de vijftigste dag ná Pasen. Met deze uitstorting wordt de geboorte of het begin van de christelijke kerk gevierd.

<>

God had de controle over de wereld van de mens – aan henzelf toevertrouwd. Maar de mens koos ervoor om door de wereld

Vader John Meyendorff:

God had de controle over de wereld van de mens – aan henzelf toevertrouwd. Maar de mens koos ervoor om door de wereld te worden beheerst en daardoor verloor de mens zijn vrijheid, het “beeld en gelijkenis aan God”.

Hij werd vervolgens onderworpen aan de kosmische vastberadenheid, welke hem zijn “passies” bezorgden en waarin de ultieme macht tot de dood toebehoort.


<<>>

Hemel en hel

Ηeilige Theofylaktus van Ochrid (+1107)

De Ηeilige Theofylaktus van Ochrid verwijst naar het feit dat de hemel en de hel, als ultieme lot, niet aan God verweten dient te worden maar aan het individu zelf – dus de heilsleer bevat geen vorm van predestinatie.

Want God heeft de mensen lief en leert ons om op dezelfde wijze niets dan goed te doen en niet te veroordelen/straffen voordat we een zorgvuldig onderzoek hebben gedaan.

Zo is ook Gods liefdevolle oprechtheid in dit alles te bezien, . . .
want degene die wordt gestraft zal na het vonnis geen reden tot klagen hebben.

Heilige Theofylaktus van Ochrid merkt tevens op dat het vuur waarin verdoemden worden gezonden voor de duivel als een brand is. Want zoals demonen geen mededogen hebben en wreed en kwaadwillig gezind zijn ten opzichte van ons, is het logisch dat zij die met hen optrekken [gelijkgestemd zijn], door hun eigen daden vervloekt en verdienen daarom ook dezelfde straf.

God heeft het vuur niet voor de mens geschapen, noch maakte Hij de hel voor ons, maar hij creëerde dit voor de duivel; en door de tegenstrever te volgen maak ik mezelf aansprakelijk wanneer ik de hel verkies.

Opvallend is dat zowel de opgestane mens als de verdoemde verbaasd is om zichzelfin hun respectieve omstandigheid te bevinden.


<>

Het uitstel ons dichter bij Hem brengt

Heilige Johannes Chrysostomus-Guldenmond (+407):

“Wij dienen Hem alleen lof toe te zingen, te danken, zelfs wanneer we onophoudelijk vragen, waar wij om smeken. Alleen Hij rekent het ons toe wanneer we Hem er om vragen, maar hij geeft het niet omdat hij dit ons verschuldigd is, als een kredietverstrekker. En wanneer Hij ziet dat we met geloof en doorzettingsvermogen volharden in het gebed rekent Hij zonder rendement te verwachten af. Maar wanneer wij energieloos [apathisch] bidden, wordt de reactie uitgesteld, niet omdat we veracht of verafschuwd worden, maar omdat, zoals ik al zei, het uitstel ons dichter bij Hem brengt”.


<>

Here Jezus Christus

Wees genadig voor mij

een zondaar!

<>


Heilige Bijbel

https://www.bible.com/bible/75/MAT.1.HTB

<>

We als bijen dienen te zijn

Heilige Paisios van de berg Athos, 
Griekenland (+1994)

Heilige Paisios [1924-1994] [een wijze oudere, die door veel monniken en leken op de berg Athos (Gr.) werd benaderd, die om raad waren verlegen], leerde dat we als bijen dienen te zijn.

Een bij zal de éne bloem vinden op een mestvaalt, zo zei deze grote 20ste eeuwse leraar van de Heilige berg Athos.
Het probleem is dat het merendeel van ons zich voordoen als vliegen, die de enige stapel mest in een veld vol bloemen vinden.

“Gods Wil” is onze bloem, we dienen “Hem” te ontdekken, te benaderen en in onszelf te zoeken en daar “bij Hem” te rade te gaan en “Hem” te vinden.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

“Geloof is kracht, geen troost”
—Hellen Keller, VS (blind en doof)

<>

Goddelijke Voorschriften van de Verlosser

Heilige Symeon de Nieuwe Theoloog van Anatolië / Klein Azië (+1022)

Niets is zo bevorderlijk voor ons in herinnering te brengen als het volgen van de Goddelijke Voorschriften van de Verlosser. Hoegenaamd is er niets meer winstgevend voor de ziel dan wanneer zij de keus gemaakt heeft om Gods Wet dag en nacht via de Goddelijke Schriften te bestuderen. De betekenis van de Heilige Geest wordt via Genade via hen geopenbaard. Het vervult een mens via geestelijke waarneming met alle plezier van de wereld, het verheft haar boven het geheel van aardse dingen en de toont nederig van wat zichtbaar is het vormt als het ware engelachtige hoogten en maakt heel je leven deelgenoot aan dat van de Engelen.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

Facebook: Orthodox Zeeland, Nederland

https://www.facebook.com/orthodoxzeeland/

<>

Echte christenen beschouwen de waarheid van de wereld als een leugen

Een eigentijdse auteur schrijft:

“Echte christenen beschouwen de waarheid van de wereld als een leugen. Het zijn mensen van Geloof en zijn geen aanfluiting voor God, door de waarheid of de deugd niet na te streven. Zij blijven standvastig aan hun verplichtingen en blijven onbewogen in hun principes, zelfs wanneer de weegschaal van het leven de andere kant op lijkt te kantelen. Ze zijn en blijven een schoon en zuiver voorbeeld voor hun kinderen; zij tonen respect voor de mannen en vrouwen van anderen. Ze beschikken over de innerlijke kracht en reserves welke hun fundament vormt niet alleen om hun gemoedsaandoening te vervullen maar tevens om hun emoties in toom te houden. Als echt bovenmatige mensen tonen ze het grootste respect voor de deemoed”.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS


<>

Jezus gaat naar de hemel

Heilige Bijbel: Handelingen 1:1-26

1Beste Theofilus, in mijn eerste boek heb ik u verteld over het leven van Jezus en zijn lessen 2en hoe Hij naar de hemel ging, nadat Hij zijn apostelen verdere aanwijzingen door de Heilige Geest had gegeven.

3Gedurende de veertig dagen na zijn kruisiging is Hij van tijd tot tijd bij de apostelen geweest en bewees hun op allerlei manieren dat Hij leefde. Telkens weer sprak Hij met hen over het Koninkrijk van God. 4Tijdens een van deze ontmoetingen zei Hij dat zij Jeruzalem nog niet mochten verlaten: ‘Wacht eerst op wat de Vader beloofd heeft,’ zei Hij. ‘Ik heb al verteld wat er zal gebeuren. 5Johannes doopte met water, maar over enkele dagen zullen jullie met de Heilige Geest gedoopt worden.’

6Terwijl zij zo bij elkaar waren, vroegen zij Hem: ‘Here, gaat U nu van Israël weer een vrij land maken, met een eigen koning?’ 7‘Dat hoeven jullie niet te weten,’ antwoordde Hij. ‘Mijn Vader beslist hoe en wanneer bepaalde dingen gebeuren. 8Maar als de Heilige Geest op jullie neerkomt, zullen jullie kracht ontvangen om de waarheid over Mij te vertellen aan de mensen in Jeruzalem en ook in Judea en Samaria, en zelfs tot in de verste uithoeken van de wereld.’
9Nadat Hij dit gezegd had, zagen zij hoe Hij omhoogging in de lucht tot een wolk Hem aan het gezicht onttrok. 10Terwijl zij nog naar de lucht tuurden, stonden er plotseling twee mannen bij hen, met witte kleren aan. 11‘Galileeërs,’ zeiden zij, ‘wat staat u toch naar de lucht te kijken? Jezus is in de hemel opgenomen. Maar Hij zal net zo terugkomen als u Hem hebt zien weggaan.’
12Daarop gingen zij van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Dat was een kwartier lopen. 13In de stad aangekomen, gingen zij meteen door naar de bovenverdieping van het huis waar zij elkaar altijd ontmoetten: Petrus, Johannes, Jakobus, Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs, Mattheüs en Jakobus (de zoon van Alfeüs), Simon de Zeloot en Judas, de zoon van Jakobus.
14Voortdurend baden zij eensgezind met elkaar, samen met de vrouwen die met Jezus waren meegekomen, zijn moeder Maria en zijn broers. 15Op een van die dagen ging Petrus staan om te spreken. Er waren op dat moment ongeveer honderdtwintig mensen bijeen.

16‘Vrienden,’ zei hij. ‘Wat er over Judas in de Boeken staat, moest gebeuren. Door David heeft de Heilige Geest gezegd hoe het met hem zou aflopen. Judas heeft de mensen die Jezus gevangen wilden nemen, de weg gewezen. 17Hij was een van ons en had dezelfde opdracht als wij. 18Met het geld dat hij voor zijn verraad had gekregen, werd een stuk grond gekocht. Zelf viel hij languit voorover en zijn buik scheurde open en al zijn ingewanden kwamen eruit. 19Iedereen in Jeruzalem hoorde ervan. Daarom heet dat stuk grond ook Akeldama, wat bloedgrond betekent. 20Dit klopt precies met wat er in de Psalmen van David staat: “Verander zijn woonplaats in een woestenij en laat er nooit meer iemand wonen” en “Laat een ander zijn taak overnemen!”

21Iemand anders moet dus de plaats van Judas innemen. Het moet iemand zijn die al de tijd dat Jezus onder ons leefde, erbij geweest is, 22vanaf de dag dat Jezus in de Jordaan werd gedoopt tot Hij in de hemel werd opgenomen. Hij moet, net als wij, kunnen vertellen dat hij zelf gezien heeft dat Jezus weer leeft.’

23Zij stelden twee mannen voor: Jozef, die ook wel Barsabbas of Justus werd genoemd, en Mattias. 24Zij vroegen God in gebed: ‘Here, U kent alle mensen door en door. Wilt U aanwijzen voor wie U kiest? 25Laat hij apostel worden in de plaats van Judas, die afgeweken is van zijn taak.’ 26Zij gingen erom loten wie het zou worden en het lot viel op Mattias. Voortaan was hij een van de twaalf apostelen.

Bron:

https://www.bible.com/bible/75/ACT.1.HTB

BIBLE


<>

Eeuwig leven

De Bijbel is duidelijk over de weg naar het eeuwige leven. Ten eerste moeten wij erkennen dat we gezondigd hebben tegen God: ”Alle mensen hebben gezondigd en missen daardoor Gods nabijheid” (Romeinen 3:23). We hebben allemaal dingen gedaan die bij God niet door de beugel kunnen, waardoor we een straf verdienen. Omdat al onze zonden uiteindelijk tegen een eeuwige God zijn begaan, is alleen een eeuwige straf afdoende. ”De zonde betaalt een hard loon: de Dood! Maar de genade van God geeft wat niemand verdient: Eeuwig leven met Christus Jezus, onze Here.” (Romeinen 6:23)

Maar Jezus Christus, de zondeloze (1 Petrus 2:22), eeuwige Zoon van God werd een mens (Johannes 1:1,14). Hij is gestorven om onze schuld te betalen. “Maar God heeft ons Zijn grote liefde getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog schuldige zondaars waren” (Romeinen 5:8). Jezus Christus stierf aan het kruis (Johannes 19:31-42): Hij nam de straf op zich die wij verdienen (2 Korintiërs 5:21). Drie dagen later stond hij op uit de dood (1 Korintiërs 15:1-4). Dit bewijst zijn overwinning over zonde en dood. “Alle dank en eer is voor de God en Vader van onze Here Jezus Christus, Die zo onvoorstelbaar goed voor ons is. Hij heeft nieuwe mensen van ons gemaakt door Jezus Christus uit de dood terug te brengen tot het leven.” (1 Petrus 1:3)

In geloof moeten wij ons afwenden van onze zonden en ons naar Christus keren voor onze verlossing (Handelingen 3:19). Als wij ons geloof in Hem stellen en op Zijn dood aan het kruis vertrouwen als betaling voor onze zonden, dan zullen we vergeven worden en wordt ons eeuwig leven in de Hemel beloofd. “Want God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Johannes 3:16). “Want als u zegt dat Jezus Christus uw Heer is en als u met uw hele hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u gered worden” (Romeinen 10:9). Het geloof in het volbrachte werk van Christus aan het kruis is de enige ware weg naar het eeuwige leven! “Door Zijn genade bent u gered; doordat u in Hem ging geloven. Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God. Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben.” (Efeziërs 2:8-9)

<>

De Kerk is de gemeenschap door God benoemt om in de Liefde samen te leven

Het Griekse woord “Ecclesia“ (=Kerk), betekent het bijeengeroepen van de vergadering van vrije burgers, het verzamelen van hen die geroepen zijn, uitgenodigd worden. De Kerk is de gemeenschap door God benoemt om in de Liefde samen te leven.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

Beteugel de zonde met de beloften van God

Heilige Isaiah de eenzame (+4e eeuw)

De Heilige Isaiah de eenzame zegt:

“In stormen en rukwinden hebben we behoefte aan een leidsman en is in dit leven gebed broodnodig; want we zijn gevoelig voor prikkels van onze gedachten, zowel de goede als de slechte. Wanneer ons denken vol toewijding en liefde op God is gericht, beheersen we onze hartstochten“.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

Jezus Cristus: Ik zal u rust geven

En het is dezelfde Jezus die zegt, “Als de lasten u drukken en u vermoeid raakt, kom dan bij Mij. Ik zal u rust geven.”( Matteüs 11:28). Dit is een harde wereld en het leven is moeilijk. De meesten onder ons zijn behoorlijk leeggebloed, zitten vol blauwe plekken en littekens van het leven.

<>

Richt je op zelfverwijt

Heilige Paisios van de berg Athos, 
Griekenland (+1994)

Heilige Paisios, de onlangs heilig verklaarde monnik van de berg Athos, de gelovigen aan om altijd na te denken over hoeveel ze “zelf” schuldig zijn, in plaats van hoeveel hun naaste hen onrecht heeft aangedaan.

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

Jaargedachtenis Moeder Maria

Op zaterdag 24 juni 2017 herdenken wij Moeder Maria – stichter en eerste abdis van het Heilig Klooster in de Peel, Nederland.

Bron:

http://debergathos.blogspot.gr/2017/06/627-jaargedachtenis-m-maria.html

DEBERG ATHOS


<>

Vogels vliegen hoog – Gedicht

-Vogels vliegen hoog-

Het water stroomt met de muziek der liefde
en ontmoet het meer der herinneringen
van het verloren paradijs.

De woorden van je hart verliezen nooit
de echo van de stem van God,
die probeert de lettergrepen aan te raken
die verandert zijn in muzieknoten.

Je kijkt vanaf je balkon en ziet de lucht
waar de vogels omhoog gaan,
zoals jouw gebeden
naar God.

http://gkiouzelis.wordpress.com

Abel-Tasos Gkiouzelis

<>

Heer onze God, red uw volk en zegen uw erfdeel – Bewaar de volheid van Uw Kerk

H. Johannes Chrysostomus (+407)

“Heer onze God, red uw volk en zegen uw erfdeel. Bewaar de volheid van Uw Kerk. Heilige hen die de schoonheid van Uw Huis liefhebben. Verheerlijk hen daarvoor met Uw goddelijke kracht en verlaat ons niet die op U hopen. Want van U is de Macht en aan U is het Koninkrijk en de Kracht en de Heerlijkheid: Vader, Zoon en Heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen“.

—Slot 1e kleine litanie, Goddelijke Liturgie H. Johannes Chrysostomus

Bron:

http://www.lucascleophas.nl

LUCAS CLEOPHAS

<>

Jezus is de Weg

Heb jij honger? Dan doel ik niet op een lichamelijke honger; heb jij honger naar iets meer in het leven? Is er diep in jou iets dat nooit bevredigd lijkt te worden? Ja? Dan is Jezus de weg! Jezus zegt: “Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij Mij komt, zal nooit meer honger krijgen. Wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.” (Johannes 6:35)

Ben jij in de war? Lukt het je maar niet om een pad of doel in je leven te vinden? Lijkt het net alsof iemand het licht uitgedaan heeft en jij het lichtknopje maar niet kunt vinden? Ja? Dan is Jezus de weg! Jezus verkondigde: “Ik ben het licht van de wereld. Wie mij volgt, zal nooit in het donker rondtasten, maar leven in het licht.” (Johannes 8:12)

Heb jij soms het gevoel dat jij uit het leven wordt buitengesloten? Heb je al zoveel deuren geprobeerd, alleen maar om te ontdekken dat wat erachter lag leeg en zinloos was? Ja? Dan is Jezus de weg! Jezus verklaarde: “Ik ben de deur en wie door Mij binnenkomt, zal veilig zijn. Hij zal in en uit kunnen gaan en voedsel vinden.” (Johannes 10:9)

Laten andere mensen je altijd stikken? Zijn je relaties oppervlakkig en leeg geweest? Lijkt het alsof iedereen je probeert te gebruiken? Ja? Dan is Jezus de weg! Jezus zei, “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft Zijn leven voor zijn schapen…Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en zij kennen Mij…” (Johannes 10:11, 14)

Vraag je je ooit af wat er gebeurt na dit leven? Ben je het moe om je leven te leven voor dingen die alleen maar rotten of roesten? Vraag je je ooit af of het leven zin heeft? Wil je leven nadat je sterft? Ja? Dan is Jezus de weg! Jezus verklaarde, “Ik ben Zelf het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, zelfs als hij gestorven is. Wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven.” (Johannes 11:25-26)

Wat is de weg? Wat is de waarheid? Wat is het leven? Jezus antwoordde: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven, Ik ben de enige weg tot de Vader.” (Johannes 14:6)

De honger die je voelt is een honger van de ziel. Deze kan alleen door Jezus verholpen worden. Jezus is de enige die de duisternis kan doen verwijden. Jezus is de poort naar een bevredigend leven. Jezus is de vriend en herder waarnaar jij op zoek bent geweest. Jezus is het leven – in deze wereld en in de volgende. Jezus is de weg naar verlossing!

De reden waarom je honger hebt, de reden waarom je verloren lijkt in het donker, de reden waarom je de zin van het leven niet weet, is omdat je afgescheiden bent van God. De Bijbel vertelt ons dat wij mensen allemaal hebben gezondigd en dat we daarom van God afgezonderd zijn (Prediker 7:20; Romeinen 3:23). De leegte die jij in jouw hart voelt is het ontbreken van God in jouw leven. Wij zijn gemaakt om een relatie te hebben met God. Door onze zonde zijn we afgescheiden van die relatie. Nee erger, onze zonde zorgt er zelfs voor dat tot in alle eeuwigheid van God zijn afgezonderd. In dit leven en in het volgende (Romeinen 6:23; Johannes 3:36).

Hoe kan dit probleem dan opgelost worden? Jezus is de weg! Jezus heeft onze zonde op Zich genomen (2 Korintiërs 5:21). Jezus is in onze plaats gestorven (Romeinen 5:8). Zo heeft Hij de straf die wij verdienen op Zich genomen. Drie dagen later is Jezus uit de dood opgestaan. Daarmee bewees Hij Zijn overwinning over de zonde en de dood (Romeinen 6:4-5). Waarom deed Hij dat? Jezus beantwoordde die vraag Zelf: “Wie zijn leven voor zijn vrienden overheeft, heeft de grootste liefde” (Johannes 15:13). Jezus stierf zodat wij kunnen leven. Als wij in Jezus geloven en erop vertrouwen dat Zijn dood voor onze zonden heeft betaald, dan zijn al onze zonden vergeven en weggewassen. Onze geestelijke honger zal gestild zijn. De lichten zullen aan gaan. We zullen toegang hebben tot een voldaan leven. We zullen onze beste vriend en goede herder kennen. We zullen weten dat we leven hebben na onze dood – een eeuwig, verheerlijkt leven in de hemel samen met Jezus!

“Want God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.” (Johannes 3:16)

<>

Bekering die plaatsvindt in diep berouw

“Bekering die plaatsvindt in diep berouw en verbonden is met belijdenis doet de ogen van de ziel de grote dingen van God zien”, aldus Metropolitan Hierotheos Vlachos.


<>

Jezus Christus is God: “Immanuël noemen, dat betekent: God is met ons” (Mattheüs 1:23)

“De maagd zal zwanger worden en een zoon baren! En men zal het kind Immanuël noemen, dat betekent: ‘God is met ons'”.

—Mattheüs 1:23


<>

De Kerk op de Britse eilanden 

De Heilige Arsenios van Paros, Griekenland (+1877) zegt:

“De Kerk op de Britse eilanden zal pas tot wasdom komen wanneer ze haar eigen Heiligen weer begint te vereren”; deze uitspraak kan volgens mij ook voor de Lage landen van toepassing worden verklaard.



<>

Het kwaad kwam niet door de wil van God in de wereld

Bisschop Hilarion Alfeyev te gebruiken:

“Het kwaad kwam niet door de wil van God in de wereld, maar door toedoen van de mens die de duivelse misleiding verkoos boven het goddelijk gebod. Van generatie op generatie valt het menselijk ras met dezelfde fout van Adam in herhaling en wordt door valse waarden bedrogen en zijn degenen die het ware geloof in God en de waarheid in Hem veronachtzamen“.


<<>>

Wanneer teleurstelling ons aangrijpt

Heilige Serafim van Sarov, 
Rusland (+1833)

Ondanks datgene wat me overkomt wordt ik getroost door de Heilige Seraphim van Sarov (Rusland), die zijn geestelijke kinderen met deze woorden instrueerde: “Wanneer teleurstelling ons aangrijpt, richten we ons op het tegenovergestelde, worden we versterkt en beschermd door het Licht van ons Geloof, verzetten we ons met grote moed tegen de geest van het kwaad.Wat heeft God aan ons, wanneer we van Hem zijn verwijderd, Zijn hemelse goedheid afwijzen en een slaaf worden van het kwaad? We dienen onszelf te hernemen: Christus, de Zoon van God, heeft immers de heerschappij over ons en over alles. Laat je niet marchanderen, we worden standvastig gemaakt door de deugd van het Kruis, tegenstrever, we verpletteren je overweging“.

<>

Kaart met alle orthodoxe kerken 
en kapellen in Nederland

http://www.orthodoxen.nl/kerken.php

<>

Met Christus zijn we de rijkste op aarde!

Christus in ons blijven en vrezen wij niets anders dan onze verstokte zonden.

Christus onder ons blijven, want wanneer we Christus bezitten, hebben we alles al.

Met Christus zijn we de rijkste op aarde!


<>

Een orthodox klooster in de Peel, Nederland

In een verbouwde boerderij in het buitengebied van Asten, is een klein klooster, een kleine leefgemeenschap van orthodoxe zusters.

Wat willen we? Waar zijn we mee bezig? Hoe leven we?

We hebben ons ‘buiten’ de maatschappij geplaatst en leiden een heel apart leven. Natuurlijk is er op het eerste gezicht een alledaags leven, een leven van slapen en opstaan, eten en drinken, wassen en strijken, schoonmaken, boodschappen doen en in de tuin werken. Het alledaagse leven is hier zo bijzonder omdat het diepte, kleur en betekenis krijgt door de oud-christelijke tradities, en vooral door de tradities van het orthodoxe kloosterleven. We leven alleen, dat wil zeggen ongehuwd, en tot op zekere hoogte is ook ieder van ons alleen. Monnik, in het Grieks monachos, betekent “alleen”. We zijn alleen met God, en toch ook samen, met elkaar en met alle mensen verbonden. Als klein groepje hier in de Peel, lijken we geïsoleerd, maar in feite leven we sterk verbonden met andere orthodoxe kloosters hier en in het buitenland, en ook met al de monniken en monialen die door de eeuwen heen volgens dezelfde idealen hebben geleefd.

Het is hier bijzonder omdat we een nieuw kloostertje zijn, dat toch weer een deel uitmaakt van de grote familie van alle kloosters in alle tijden.

Wezenlijk is, dat we ons leven aan God hebben toegewijd, en dat ons dagelijks leven geheiligd wordt, door het streven Gods Wil te doen en door gebed.

’s Morgens, ’s middags en ’s avonds bidden we samen in de kapel, “waar twee of drie in Mijn Naam verenigd zijn, ben Ik in hun midden”. We danken God, we zingen en lezen psalmen en andere teksten uit de Schrift en uit de traditie. En verder proberen we ook zelf te bidden, overdag en ’s nachts, vaak met het gebed van de Tollenaar, het “Jezus-gebed”, het gebed van het hart: “Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij.”

Zo hebben duizenden monniken vóór ons geleefd, in Egypte, in Klein-Azië, in Rusland, in de Balkan, in Griekenland, en zo leven er nog steeds duizenden monniken en monialen overal ter wereld.

In Griekenland is een schiereiland, de Heilige Berg Athos, waar bijna twee duizend monniken leven, in kloosters en in kluizenarijen. Eens vertelde een monnik:

“De hoge top van de Athos is voor ons een symbool voor het uiteindelijke doel van het monniksleven. De weg erheen is lang, langs ravijnen en afgronden, door ondoordringbare bossen, met moeilijkheden, ontberingen, en vaak verliest men de top uit het oog. Maar het komt er niet op aan of je de top bereikt. Het belangrijkste is dát je gaat, hóe je gaat en dat je het uiteindelijke doel kent. …Wanneer je over die heilige Berg vertelt, dan vragen de mensen: “wat doen die monniken?” En het antwoord dat je geeft is dan: “niets; bidden en sterven.” En wie die vraag stelden begrijpen het antwoord niet en vragen: “wat is dat, bidden?” En over sterven vraagt men maar liever helemaal niets.

Ja, wat doen die monniken? … niets, geen werk, geen prestatie, geen productie, zelfs geen sociaal engagement. Wat heeft de mensheid eraan dat er een berg Athos bestaat, dat er monniken en monialen zijn?

Tenslotte kom je op een analogie: sportmensen bereiden zich jarenlang op de Olympische Spelen voor, in alle stilte, met strenge discipline. Ze voeren het menselijk lichaam tot aan de grenzen van zijn kunnen.

De monniken van de Heilige Berg onderzoeken de mogelijkheden van het menselijk hart. Tot op de bodem.”

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

ORTHODOX ASTEN



<>

Het is een leugen te geloven dat God zich geen zorgen maakt om kleine zondes, en dat de hel gereserveerd is voor “slechte mensen”

“In principe ben ik een goed mens, dus ik ga naar de hemel.” “Oké, ik heb wel wat slechte dingetjes gedaan, maar ik heb meer goede dingen gedaan, dus ik ga naar de hemel.” “God stuurt me heus niet naar de hel alleen omdat ik niet met de Bijbel leef. De tijden zijn veranderd!” “Alleen heel slechte mensen zoals kinderverkrachters en moordenaars gaan naar de hel.”

Dit zijn allemaal algemene argumenten van de meeste mensen, maar de waarheid is: het zijn allemaal leugens. Satan, de heerser van de wereld, plant deze gedachten in ons hoofd. Hij, en eenieder die zijn manieren volgt, is een vijand van God (1 Petrus 5:8). Satan vermomt zich altijd als iets goeds (2 Corinthiërs 11:14), maar hij heeft controle over de geest van die mensen die niet tot God behoren. “Satan, de god van deze wereld, heeft hen verblind, zodat zij het goede nieuws niet geloven. Zij zien het stralende licht van Christus niet, Die het beeld van God is” (2 Corinthiërs 4:4).

Het is een leugen te geloven dat God zich geen zorgen maakt om kleine zondes, en dat de hel gereserveerd is voor “slechte mensen”. Alle zonde, zelfs een “leugentje om bestwil”, zorgt ervoor dat we gescheiden worden van God. Iedereen heeft zonde begaan, en niemand is goed genoeg om op eigen kracht de Hemel in te gaan (Romeinen 3:23). Of je de hemel in komt is niet gebaseerd op hoeveel onze goede dingen tegen onze slechte dingen opwegen; we zouden allemaal verliezen als dat zo was. “Het was de genade van God. Ze konden er zelf niets aan toedoen, anders zou het geen genade zijn” (Romeinen 11:6). We kunnen de weg naar de Hemel niet verdienen door goed te doen (Titus 3:5).

“Ga door de smalle poort het Koninkrijk van de hemelen binnen. De weg naar de vernietiging is breed en komt uit bij een wijde poort. En wat gaan daar veel mensen door!” (Mattheüs 7:13) Het is zelfs geen excuus voor God als iedereen een zondig leven leidt en het impopulair is om God te vertrouwen. “U liep met de grote massa van deze wereld mee en deed dezelfde slechte dingen als zij. U gehoorzaamde satan, de leider en vorst van de geestelijke machten in de lucht, die nu nog actief is in de mensen die vijanden van de Here zijn” (Efeziërs 2:2).

Toen God de wereld schiep was het perfect. Alles was goed. Hij maakte Adam en Eva en gaf hun een eigen vrije wil zodat zij een keuze hadden om God te volgen en te gehoorzamen of niet. Maar Adam en Eva, de allereerste mensen die God maakte werden door satan verleid om God ongehoorzaam te zijn en zij zondigden. Dit scheidde hen (en ieder die na hen kwam, inclusief ons) van de mogelijkheid om een innige relatie te hebben met God. Hij is perfect en kan niet dicht bij zonde zijn. Als zondaars zouden we het daar niet redden op eigen kracht. Dus zorgde God ervoor dat er een manier was om toch met Hem verenigd te kunnen worden in de Hemel. ”Want God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Johannes 3:16). “De zonde betaalt een hard loon: De dood! Maar de genade van God geeft wat niemand verdient: Eeuwig leven met Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23). Jezus is geboren zodat Hij ons de juiste weg kon onderwijzen en om voor onze zonden te sterven zodat wij dat niet hoefden te doen. Drie dagen na Zijn dood, stond Hij op uit het graf (Romeinen 4:25). Hiermee bewees Hij Zijn overwinning over de dood. Hij vormt de brug over de kloof tussen God en de mens zodat wij een persoonlijke relatie met Hem kunnen hebben als we alleen maar geloven.

“Het eeuwige leven is dat zij U kennen als de enig ware God, en Jezus als de Christus Die U naar de aarde hebt gestuurd” (Johannes 17:3). De meeste mensen geloven in God, zelfs satan doet dat. Maar om verlossing te krijgen moeten we ons tot God richten, een persoonlijke relatie met Hem aangaan, ons afwenden van onze zonden en Hem volgen. We moeten God alles wat we hebben en alles wat we doen toevertrouwen. “Deze rechtvaardigheid voor God wordt bereikt door op Jezus Christus te vertrouwen. Dit geldt voor alle mensen die in Hem geloven, wie zij ook zijn” (Romeinen 3:22). De Bijbel onderwijst dat er geen andere weg naar Verlossing is dan via Jezus. Jezus zegt in Johannes 14:6, “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Ik ben de enige weg tot de Vader.”

Jezus is de enige weg naar Verlossing omdat Hij de Enige is die de boete kan betalen voor onze zonden (Romeinen 6:23). Geen enkele andere religie onderwijst de diepte of ernst van zonde en de gevolgen ervan. Geen enkele andere religie biedt de oneindige betaling voor zonde waarin alleen Jezus kan voorzien. Geen enkele andere “religieuze leider” was God die mens geworden was (Johannes 1:1,14) – de enige manier waarop een oneindige schuld afgelost kon worden. Jezus moest God zijn zodat Hij onze schuld kon betalen. Jezus moest een mens zijn zodat Hij kon sterven. Alleen door geloof in Jezus Christus is de Verlossing beschikbaar! “Er is bij niemand anders redding te vinden; Hij is de Enige, door wie de mensen gered kunnen worden” (Handelingen 4:12).

<>

Jezus verkondigt de enige weg 
naar Verlossing te zijn

Wie dan ook macht heeft over de dood verdient gehoord te worden. Jezus bewees Zijn macht over de dood, daarom moeten we horen wat Hij zegt. Jezus verkondigt de enige weg naar Verlossing te zijn (Johannes 14:6). Hij is niet een weg van velen, Jezus is de weg.

<>



Heilige Citaten

* “Het geestelijk leven van de gehele kudde zal een weerspiegeling worden van die van de Bisschop”.
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

“Iemand die het lang nastreeft maar geen geestelijke vooruitgang ziet is trots en egoïstisch. Geestelijke vooruitgang wordt alleen daar gesmeed waar sprake is van… geduldige nederigheid“.
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

* "Wanneer de menselijke geest haar Goddelijke oorsprong onderkent, volgt daar automatisch op dat zij anders reageert. Dat vindt eveneens plaats wanneer je jezelf voortdurend – door gebed en de eenvoud van leven – op God richt".
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

* “Mensen die met enige tevredenheid Christus werk menen te doen, gaan in hun blijdschap over hun deugden een vreemde geur verspreiden. Het is net als bij het bakken van eieren; je ervaart er een zekere poeplucht bij. Je hebt de neiging de hele boel weg te gooien, met inbegrip van de koekenpan. Dat is de reden waarom monniken altijd nederigheid nastreven”.
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

* “Wat hebben we in deze eeuw met onze ‘beschaving’ bereikt? We hebben de mensen razend gemaakt [dol gemaakt] en de sfeer en het milieu verziekt. Wanneer het wiel zijn as loslaat, draait het doelloos rond en lopen zaken uit de hand. In het verleden had de mens slechts last van oorlogen; tegenwoordig lijden we in/door de bewoonde beschaving”.
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

* “Ouders dienen hun kinderen bij te brengen dat het strijd, inspanning en opoffering kost om Christus na te volgen. Christus is namelijk de enige weg, er is geen andere. Geef je dit aan je kinderen mee, dan hebben ze niets anders nodig, want dit omvat het hele christelijk onderwijs”.
—Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994)

* “Een christen“, zo schrijft de heilige Johannes Climacos [van de Ladder] (+649), “Getuigt door middel van zijn leven en laat door zijn daden zien dat hij in Christus gelooft“.

* “Blijf onophoudelijk bidden ook voor de anderen, want er blijft altijd een kans tot verandering en bekering tot God. Laat ze dan op z’n minst leren van uw manier van doen“.
—Heilige Ignatius van Antiochië, Syrië (+108)

* De Heilige Johannes Chrysostomus-Guldenmond schrijft dat wil je jezelf een christen kunnen noemen, dat je dan een christen in hart en nieren dient te zijn en een overwinnend christelijk leven l[ij]eiden.

* We herinneren ons het woord van de Heilige Basilius de Dwaas om Christus (Rusland, 1469-1552), die zei: “De winter is koud, maar het Paradijs is zoet“.

* “Wanneer je je eigen wil beheerst, de nederigheid en de volmaakte gehoorzaamheid leert te beoefenen dan zul je tevens vooruitgang boeken in de andere deugden en God zal je verheerlijken“.
—Heilige Daniel van Zagora, Thessalië, Griekenland (+1842)

* “De Kerk leidt je tot het berouw voor je zonden en wist ze uit, want daar bevindt zich de Geneesheer [niet de strenge rechter], de Enige Die je na onderzocht te hebben, vergeving van zonden verleent“.
—Heilige Johannes Chrysostomos (+407)

* “De demons voeren tegen onze zielen in de eerste plaats oorlog door middel van onze gedachten“.
—Heilige Ilias de Presbyter (+12de eeuw)

* “Zelf-liefde is een hartstochtelijk, hersenloze liefde voor het eigen lichaam. Het tegenovergestelde is liefde en zelfbeheersing. Een mens welke door eigenliefde wordt beheerst wordt door alle passies overheerst“.
—Heilige Maximos de Belijder (+662)

* “Wanneer God in het vlees lijdt, wanneer Hij de mens vormt, is het dan niet dat wij ons dienen te verheugen wanneer we lijden, want wij hebben God om ons lijden mee te delen”.
—Heilige Maximos de Belijder (+662)

* “Gij hebt de Profeten tot hem gezonden en wondere daden verricht door Uw Heiligen, die in elk geslacht opnieuw uw welbehagen vonden. Gij hebt tot ons gesproken door de mond van Uw dienaren, de Profeten, Die ons de komende verlossing voorspelden“.
—Goddelijke Liturgie van Basilius de Grote (+379)

* “Smeek de Heer met al de kracht, die je in je is om nederigheid en liefde tot je broeders en zusters [je naasten], opdat God eveneens Zijn genade van Liefde vrijelijk mag geven aan je naasten. Eenieder die de eerst wil zijn dient te verlangen de laatste te zijn en iedereen om zich heen ter wille te zijn“.
—Heilige Silouan van de berg Athos, Griekenland, uit Rusland (+1938) [adhv Marc.9: 35]

* Net als de heilige Antonius de Grote (+356), roep ik tot God, “Heer, waar bent U?” (Psalm 129, 140]), verkerend in een overvloed aan genade. Ik wil een kind Gods zijn, ondanks het gevoel dat ik het kuiken ben dat door de moeder uit het nest wordt geworpen.

* Het Heilige Kruis is het heiligste gegeven en symbool van ons christelijk Geloof. Alle heilige Mysteriën worden afgesloten onder de aanroeping van de Heilige Geest en het zegel van het Kruis. Iedere priesterlijke zegen, ook die van ons leken, is kruisvormig.

<>

De kracht van het kostbaar en levenschenkende Kruis

De genade en de kracht van de Heilige Kruis is niet toe te schrijven aan de vorm, maar dat is alleen het Kruis van Christus, het instrument waardoor Christus de wereld heeft gered.

Het is het altaar, waarop Hij Zich heeft aangeboden als een offer voor de hele wereld.

Het is het bovennatuurlijke en glorieuze altaar, waarop de gekruisigde Heer, als de grote Hogepriester het offer opdraagt, dat de hele schepping als zoenoffer tot – terugkeer aan God – aanbiedt.


<<>>


Heilige Paisos van de Heilige Athos Berg, Griekenland (+1994)

12 juli

Een nieuwe Orthodoxe heilige: Vader Paisos van de Heilige Athos Berg werd gecanoniseerd door de Oecumenische Patriarch tijdens de bijeenkomst van de Heilige Synode op dinsdag 13 januari 2015. De Heilige Paisios was reeds als een heilige erkend door de gelovigen en het was slechts een kwestie van tijd voor hij zou gecanoniseerd worden.

Arsenios Aznepidis werd geboren op 25 juli 1924 in Farasa, Cappadocië in Klein-Azië, kort voor de volkswisseling tussen Griekenland en Turkije na de Turks-Griekse oorlog van 1919 tot 1922. Hij ontving zijn naam van de heilige Arsenios van Cappadocië, die hem doopte, het kind zijn naam gaf en zijn toekomst als kloosterling voorspelde. Kort na zijn doopsel moesten de jonge Arsenios en zijn familie Klein-Azië verlaten als gevolg van het vredesakkoord van Lausanne. De heilige Arsenios leidde zijn volk op deze tocht van 600 km naar Griekenland. De familie Eznepidis settelde zich in Konitsa in Epirus in het noordwesten van Griekenland. Zoals hij voorspeld had, overleed de heilige Arsenios veertig dagen nadat zijn groep zich in Griekenland gevestigd had en liet hij hen als zijn spirituele erfgenaam de jonge Arsenios na. Arsenios groeide op in Konitsa en werd schrijnwerker na zijn middelbare school.

Tijdens de burgeroorlog in Griekenland na de Tweede Wereldoorlog, diende Arsenios als radio operateur. Hij was zeer bezorgd voor zijn landgenoten en hun familie, maar niet bang voor zichzelf omdat hij alleenstaande was zonder kinderen. Hij werd opgemerkt voor zijn moed, zelfopoffering en morele rechtschapenheid. Na de burgeroorlog wou hij het klooster binnetreden, maar hij moest voor zijn zusters zorgen, die nog ongehuwd waren. Tegen 1950 had hij voor de toekomst van zijn zusters gezorgd en kon hij zijn monastieke roeping volgen.

Hij kwam op de Athos Berg toe in 1950, eerst bij Vader Kyril, de toekomstige Abt van het Koutloumousiou Klooster en ging dan naar het Esphigmenou Klooster. In 1954 na vier jaar noviciaat, kreeg hij de monnik tonsuur en de naam Averkios. Hij was een gewetensvolle monnik, die het evenwicht wist te vinden tussen het volbrengen van zijn verplichtingen (wat contact met anderen inhield) en het bewaren van stilte, om te groeien in de kunst van het bidden. Hij was altijd bereid zijn broeders te helpen. Hij wou niet rusten als anderen nog aan het werk waren, ook al waren zijn eigen taken al volbracht, omdat hij zoveel van zijn broeders hield, zonder enig onderscheid. Bovenop zijn ascetische strijd en het gewone klossterleven, werd spiritueel verrijkt door het lezen van boeken die zijn ziel verheven. Hij las de levens van de heiligen en de ouderlingen, en vooral de Ascetische Homilieën van de Heilige Isaak van Syrië.

Kort na zijn tonsuur verliet monnik Averkios Esphigmenou en vervoegde de broederschap van het Philotheou Klooster, waar zijn oom monnik was. Hij stelde zich onder de leiding van Ouderling Symeon, die hem de kleine zalving gaf en de naam Paisios. Vader Paisios leed erg onder de gedachte dat zijn eigen spirituele tekortkomingen en gebrek aan liefde de oorzaak waren van de tekortkomingen van zijn buren en van de ziekten der wereld. Hij beschuldigde zichzelf zeer streng en strafte zichzelf om zichzelf nog meer weg te cijferen en harder te bidden voor zijn ziel en voor de hele wereld. Hij nam ook de gewoonte aan om naar “een goede reden” te zoeken voor een mogelijke schandalige gebeurtenis en de daden der mensen. Op die manier behoedde hij zichzelf ervoor over anderen te oordelen. Wanneer pelgrims naar de Athos Berg bij hem kwamen en zeiden dat ze verrast waren door het eigenaardige gedrag en de verhalen die een bepaalde monnik had verteld en hem vroegen wat er mis was met die monnik, wees hij hen erop een ander niet te veroordelen. Hij zei dat die monnik in feite zeer vroom was en maar deed alsof hij gek was wanneer ern bezoekers kwamen om aldus de stilte te kunnen blijven bewaren.

In 1958 werd aan Vader Paisios gevraagd wat tijd door te brengen in en rond zijn eigen gemeente om de gelovigen te steunen tegen de zieltjesjagerij van de Protestante groepen. Later, in 1962, bezocht hij Sinai, waar hij twee jaar verbleef. In die periode werd hij geliefd onder de Bedoeïenen, die spiritueel als materieel baat hadden bij zijn aanwezigheid. De Ouderling gebruikte het geld dat hij ontving van zijn uit hout gesneden beeldjes om voor hen voeding te kopen.

In 1964 keerde hij terug naar de Athos Berg en nam zijn intrek in de Skete van Iviron alvorens te verhuizen naar Katounakia de meest zuidelijke uithoek van de Athos Berg waar hij een korte tijd in de woestijn verbleef. Zijn tanende gezondheid was waarschijnlijk voor een deel de reden van zijn vertrek uit de woestijn. In 1966 werd er een deel van zijn longen verwijderd. Het was tijdens deze hospitalisatieperiode dat zijn lange vriendschap met de zustergemeenschap van de heilige Johannes de Theoloog in Souroti, net buiten Thessaloniki, begon. Tijdens zijn operatie had hij veel bloed nodig en het was een groep novicen van het klooster dat bloed gaf om hem te redden. Vader Paisios was zeer dankbaar, en na zijn herstel, deed wat hij kon, zowel materieel als spiritueel, om hen te helpen bij de bouw van hun klooster.

In 1968 verbleef hij in het klooster van Stavronikita waar hij zowel spiritueel als materieel hielp bij de renovatie. In die tijd kwam hij in contact met Ouderling Tikhon die in de Hermitage van het Heilig Kruis leefde, nabij Stavronikita. Vader Paisios bleef aan zijn zijde tot zijn overgang en diende hem onbaatzuchtig als een leerling. Het was in die periode dat de Ouderling Tikhon Vader Paisios hem kleedde met het Grote Schema. In overeenstemming met de wensen van de Ouderling, bleef Vader Paisios in de hermitage na zijn overlijden en woonde er tot 1979, wanneer hij naar zijn finale woonplaats trok op de Heilige Berg, de hermitage Panagouda, die toebehoort aan het Koutloumousiou Klooster.

Het was in Panagouda dat Vader Paisios naam maakte als door God gedreven ouderling wat zieke en lijdende kinderen van God tot hem bracht. Hij ontving hen de hele dag door en wijdde de nacht aan God in gebed, waakzaam en spiritueel strijdend. Zijn regime van gebed en ascetisme gef hem slechts twee of drie uur nachtrust. De zelfverloochening waarmee hij God diende en zijn medemensen, zijn veeleisendheid voor zichzelf, de strengheid van zijn regime, en zijn gevoelige natuur maakten hem steeds meer vatbaar voor ziekte. Bovenop ademhalingsproblemen, kreeg hij later nog een ernstige hernia die zijn leven zeer pijnlijk maakte. Wanneer hij, om verschillende redenen, de Heilige Berg moest verlaten (ook vaak omwille van ziekte) ontving hij urenlang pelgrims in het vrouwenklosster te Souroti. De fysieke inspanning die dat met zich meebracht in zijn reeds verzwakte toestand bezorgde hem zoveel pijn dat hij er bleek van werd. Hij droeg zijn lijden met veel goedgunstigheid, in vertrouwen dat, aangezien God weet wat best is voor ons, het nu eenmaal zo moest zijn. Hij zei dat God erg geraakt is wanneer iemand die veel lijdt dit ondergaat zonder te klagen, maar verkiest zijn energie te gebruiken om te bidden voor anderen.

Bovenop alle andere gezondheidsproblemen had hij ook nog bloedingen waardoor hij zeer verzwakt was. In zijn laatste weken voor hij de Heilige Berg verliet, verloor hij vaak het bewustzijn. Op 5 oktober 1993, verliet hij zijn geliefde Heilige Berg voor de laatste keer. Hij van plan slechts een paar dagen weg te gaan, maar in Thessaloniki werd bij hem kanker vastgesteld die meteen behandeld moest worden. Na de operatie bleef hij enige tijd om te herstellen in het hospitaal en werd dan overgebracht naar het klooster in Souroti. Ondanks zijn kritieke toestand ontving nog mensen, luisterde naar hun verhaal en troostte hen.

Vader Paisios hoopte na zijn operatie terug te keren naar de Heilige Berg, maar zijn falende gezondheid liet hem dit niet toe. Zijn laatste dagen leed hij veel pijn, maar kende ook de vreugde van de martelaren. Op 11 juli ontving hij de Heilige Communie voor de laatste maal. ’s Anderendaags gaf hij zijn ziel in Gods handen. Hij werd, zoals zijn wens was, begraven in het Klooster van de Heilige Johannes de Theoloog in Souroti. Vader Paisios wist het hart van het Griekse volk te veroveren, meer dan enig andere hedendaagse Ouderling. Veel van zijn boeken met raadgevingen werden uitgegeven, en het klooster te Souroti verrichtte een enorm werk door zijn geschriften en raadgevingen te organiseren en te bundelen in indrukwekkende volumes als een passende herinnering aan hem. Duizenden pelgrims bezoeken elk jaar zijn graftombe.

God is wonderbaarlijk tussen Zijn Heiligen. Moge wij Zijn zegen ontvangen!

APOLYTIKION – H. PAISIOS

Uit Farasa afkomstig en de roem van de Athos, en de gelijkwaardige navolger van de monniken van eeuwen her. Gelovigen vereren wij Paisius, een vat dat overvloeit van gaven Gods. Hij beschermt bij alle leed en nood en hij helpt hen, die in geloof hem aanroepen. Eer aan Hem Die u bekranst heeft, eer aan Hem die door u voor alle genezing bewerkt.

Bron:

http://www.orthodoxie-brugge.org/2015/02/13/de-heilige-oudvader-paisios-gecanoniseerd/

Orthodoxe Parochie Brugge

<>

Heilige Gillis (Hl. Egidius) van Frankrijk, uit Athene, Griekenland (+721)

1 september

Heilige Gillis de Eremiet (ook Egidius) is een van de veertien heilige noodhelpers in de annalen van de Kerk. Het zou een Occitaanse eremiet-monnik zijn geweest die in 640 geboren werd in Athene en de naam Ægidius kreeg. Later een kluizenaarsbestaan in Septimanië, een Visigotische provincie in de buurt van Narbonne. Hij zou een klooster gesticht hebben in Saint-Gilles, een plaats ten westen van Arles en ten zuiden van Nîmes en er rond 720 of 724 gestorven zijn. Zijn graftombe werd een belangrijke bedevaartplaats.

Hij zou in de Provence verbleven hebben, waarna hij Rome bezocht, alvorens zich terug te trekken in een bos in Collias (ten noorden van Nîmes) bij de Gardon-rivier. Na een warm onthaal in de stad Arles zou hij zich teruggetrokken hebben als eremiet in de buurt van Saint-Gilles, ten westen van Arles, en er een klooster gesticht hebben.

Egidius zou tijdens zijn kluizenaarschap in gezelschap hebben verkeerd van een hinde, die hem van melk voorzag. De Wisigotische koning Wamba (of zijn opvolger Flavius) hield eens een jachtpartij, waarop de hinde naar de kluis van haar kameraad vluchtte, waar Wamba Egidius, getroffen door een pijl van één de jagers, ontmoette en ontroerd was door de vriendschap van Egidius en het hertje. Hij bood een plaats aan om een abdij te stichten, waarvan Egidius abt werd.

Zijn naamdag wordt gevierd op 1 september.

<>

Heilige Hildegrim bisschop van Châlons (Frankrijk) en abt van Werden (Duitsland), 
uit Nederland (+827)

 19 juni

Heilige Hildegrim van Châlons, Frankrijk, (ca. 750 – 827) was een benedictijn en bisschop van Châlons-en-Champagne, Frankrijk, vanaf 804 tot zijn dood. Hij is de broer van Heilige Liudger.

Traditioneel wordt hij beschouwd als de eerste bisschop van Halberstadt, Duitsland. Hij was zeer actief in het verspreiden van christendom in het gebied van het bisdom. Vanaf 809 was hij ook abt van Werden, Duitsland.

Hij is een orthodoxe heilige, die wordt herdacht op 19 juli.



<>


Heilige Cunera van Rhenen, Nederland (+340)

12 juni & 28 oktober

Heilige Cunera van Rhenen, ook wel Kunera van Rhenen of Sint C/Kunera van Rhenen (overleden Rhenen, 28 oktober 340), was een maagd en martelares. Zij is de beschermheilige van de Utrechtse stad Rhenen en tegen vee- en keelziekten.

Toen de heilige Ursula van Keulen en haar maagden in de vierde eeuw bij Keulen werden overvallen door de Hunnen, werd Cunera – een prinses uit York – gered door de Friese koning Radboud, die haar meenam naar zijn kasteel te Rhenen. Hier maakte ze zich spoedig zeer geliefd door haar vriendelijkheid en de zorg voor de armen rond het kasteel. Dit wekte de jaloezie van Aldegonde, de vrouw van Radboud. Toen Radboud een keer op jacht was, werd Cunera door Aldegonde gewurgd met de mooie halsdoek die Cunera nog van haar ouders had gekregen. Ze werd begraven in een veestal. Door een wonder werd de misdaad ontdekt. Radboud bekeerde zich tot het christendom.

De Utrechtse bisschop Sint Willibrord liet Cunera drie eeuwen later bijzetten. Er kwam een grote bedevaart naar Rhenen op gang.

Het feest van Cunera wordt gevierd op 12 juni.


<>

Het Kruis is de bescherming van de gehele Kosmos

Het Kruis is de bescherming van de gehele Kosmos, het Kruis is de grondvorm van de allermooiste kerk, het Kruis draagt onze gekruisigde Koning, het Kruis is onze trouwe steun, het Kruis omvat onze geclassificeerde Glorie en het Kruis is voor de demonen een trauma. Het Kruis is niet alleen het heiligste en meest succesvolle, maar tevens het onvervangbare christelijk symbool. Zonder de gekruisigde Christus zou er immers geen Kerk kunnen zijn, want door het Kruis is de dood overwonnen.


<>



Heilige Johannes Damaskenus (+749)

4 december

De heilige God-dragende vader Johannes Damaskenos (Mansoer) was de zoon van een voornaam functionaris, verantwoordelijk voor de onderworpen christenvolkeren, aan het hof van kalief Aboe Achmed te Damaskos. Zijn opvoeding, met die van zijn adoptiefbroer Kosmas, lag in handen van de even vrome als geleerde Kosmas, een Italiaanse monnik. door zijn vader uit Arabische gevangenschap vrijgekocht‚ en die later bisschop van Majuma werd. Na de dood van zijn vader volgde Johannes hem op in zijn ambt. Toen in het byzantijnse rijk opnieuw de iconenstrijd was uitgebroken, schreef Johannes een theologisch sterk gefundeerde verdediging van de verering der iconen.

Om hem buiten gevecht te stellen deed keizer Leo de lsauriër aan de kalief een vervalste brief van Johannes in handen spelen, waaruit zou blijken dat Johannes Damascus in de handen der Grieken wilde overleveren. De kalief kon aan de ene kant niet geloven dat zijn vertrouweling zulk een hoogverraad zou plegen (dan had hij hem eenvoudig weggevaagd)‚ maar bleef er toch niet geheel door onberoerd. Het resultaat was dat hij Johannes de rechterhand die deze brief geschreven had, deed afhakken.

Johannes bleef de hele nacht bidden voor de icoon van de heilige Moeder Gods, terwijl hij de afgehouwen hand tegen de armstomp gedrukt hield, en smeekte haar het hem mogelijk te maken de lof te schrijven van haar en van haar Zoon. Afgemat door pijn sliep hij in en hij zag in een droom de Moeder Gods die hem beloofde dat zijn hand genezen was. Bij het ontwaken bleek de hand vastgegroeid; slechts een ringvormig litteken verried wat er was gebeurd. Als dank voor zijn genezing liet hij een zilveren hand aanbrengen op de icoon. Deze wordt nog op de Athos bewaard als de ‘Driehandige Moeder Gods’.

Johannes trad toen in het klooster van Sabbas de Gewijde, in de woestijn van Palestina. Daar schreef hij zijn theologische werken, een systematische uiteenzetting van het orthodox geloof. Maar hij was tevens een groot dichter en hij schreef een groot deel van de nog steeds gebruikte liturgische gezangen: de Zondags-Oktoïch, de jubelende Opstandingscanon en diensten voor veel andere feesten, en de diep doorvoelde zangen van de Dodendienst. Hij is gestorven in 777, in de ouderdom van 104 jaar. (Ook wordt wel aangegeven dat Johannes leefde van 675-749.)

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen1204.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Heilige Geneviève (Genoveva) de patroonheilige van Parijs, Frankrijk(+510)

3 januari

De heilige Geneviève, (Genoveva) de patroonheilige van Parijs, is in 422 te Nanterre geboren als kind van arme boeren. In haar jeugd was zij dus herderin. Toen Germanos‚ de bisschop van Parijs, daar kwam om te prediken, vertelde zij hem, als parmantig meisje van negen jaar, dat zij een aan God toegewijd leven wilde leiden. Germanos was door haar ernst getroffen en kwam opnieuw met haar in contact toen zij enkele jaren later, na de dood van haar ouders, bij haar peetmoeder in Parijs kwam wonen. Toen Geneviève 15 jaar oud was gaf hij haar de maagdenwijding‚ maar ze bleef bij haar peetmoeder wonen waar zij een leven van gebed combineerde met zorg voor de armen, die zij dagelijks ging opzoeken in de achterbuurten van de stad. Daar werd al gauw schande van gesproken, te meer daar Geneviève in visioenen had gezien hoe de Hunnen onder Attilla de stad (die toen nog Lutetia heette) zouden belegeren. De bisschop bewaarde echter zijn vertrouwen in haar, en schreef aan haar gebeden toe dat Attilla wegtrok van de belegerde stad.

Later werd de stad opnieuw belegerd‚ nu door de Franken, en er ontstond een hevige hongersnood. Geneviève wist echter een voedseltransport te organiseren en slaagde erin dit vanuit Troyes langs de Seine onopgemerkt de stad binnen te leiden. Door dit alles werd zij een invloedrijke persoonlijkheid en zij maakte daarvan gebruik om vele gevangenen te bevrijden. Zij bracht ook de bouw van de kerk ter ere van de heilige Dionyssius bij Montmartre tot stand. Bijna negentig jaar oud is zij gestorven rond 510.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://ww.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0103.htm

ORTHODOX ASTEN

<> w

Besnijdenis des Heren

1 januari

Volgens het oude gebod (Gen.17:12) moest elk jongetje besneden worden op de achtste dag na zijn geboorte. Daarom vieren we een week na Kerstmis de besnijdenis des Heren. Het is een van de oudste feesten, reeds in de vierde eeuw vinden we bij de kerkvaders verwijzingen naar deze viering. ln het officie wordt de nadruk gelegd op de samenhang van de heilsgeschledenls: we zien een schakel tussen het Oude en het Nieuwe Verbond. De wetgever onderwerpt Zich aan de geschreven Wet, maar juist daardoor wordt een begin gemaakt met de nieuwe Wet van de Genade.

Ook in de opbouw van de feestkring van kerstmis vormt de besnijdenis een verbindende term. die aan de ene zijde het kerstfeest afsluit als voltooiing van de Geboorte, en door de kleine Godsopenbaring van het optreden van de heilige Simeon en Anna, reeds heenwijst naar de grote Godsopenbaring van Theofanie (Kol. 2:7b-12; Lk. 2:15-21, 40).

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0101.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

De Ontslaping van de Moeder Gods

15 augustus, vieren we het feest van de Ontslaping van de Moeder Gods. Het is een groot feest, het is het “Pasen van de zomer”.

Over het overlijden en het vervolgens met lichaam en ziel in de hemel worden opgenomen van de Moeder Gods is in het Nieuwe Testament niets te lezen. In de traditie zijn wel verhalen bewaard.

Op de ikoon zijn de twee momenten te zien: het inslapen van de Moeder Gods met de apostelen rond haar sterfbed en de eigenlijke Tenhemelopneming. Bij dit laatste neemt Christus de ziel van zijn Moeder – uitgebeeld als een ingebakerd kindje – mee ten hemel.

De Moeder Gods moet ergens tussen 36 en 50 n.Chr. in Heilige Land. Hierbij zouden alle apostelen aanwezig zijn geweest behalve Thomas. Toen deze arriveerde was Maria’s lichaam al begraven. Om haar toch eer te bewijzen bezocht Thomas in zijn eentje haar graf. Volgens de traditie zou Thomas toen de Tenhemelopneming van Maria hebben gezien. Daarbij zou hij van Maria haar gordel hebben gekregen. De overige apostelen geloofden het niet totdat hij hen de gordel toonde en het lege graf. Een opmerkelijke omkering van de situatie toen Thomas als enige apostel aanvankelijk niet geloofde in de verrezen Christus.

In de orthodoxe landen is de Ontslaping van de Moeder Gods een hoogfeest dat ieder jaar op 15 augustus wordt gevierd.

Bron:

http://debergathos.blogspot.com

DEBERG ATHOS

<>

Heilige Pharaïldis van Gent, België en van Bruay-sur-l’Escaut, Frankrijk (+740)

4 januari

Heilige Pharaïldis werd door haar vader uitgehuwelijkt aan ene Guido, een wreed en jaloers man. Veerle zweerde echter bij haar maagdelijkheid en had zich aan God toevertrouwd waarbij zij elke nacht in de kerk bidden ging. Ondanks Guido’s vele woedeuitbarstingen bleef ze wel zorg dragen voor hem. Bij zijn dood was ze nog steeds maagd vasthoudend aan haar verheerlijking in God.

Heilige Pharaïldis was een groot dierenliefhebster en schonk er dan ook de nodige aandacht aan. Toen zij op een morgen de resten terugvond van een gans die zij reeds een hele poos voederde was haar verdriet groot. Zij raapte de pluimen op en de botjes, opende haar beide handen en de gans kwam weer tot leven. Pharaïldis zie je dan ook dikwijls afgebeeld met een gans.



<>

Heilige Alberik I van Utrecht, 
Nederland (+784)

21 augustus, 14 november,

27 november & 29 november

Heilige Alberik I van Utrecht, Nederland, was bisschop van Utrecht van ca. 776 tot 784. Hij werd heilig verklaard; zijn feestdag is 14 november.

Alberik was aanvankelijk waarschijnlijk verbonden aan het Karolingische hof. Uit een gedicht van Alcuinus kan in elk geval worden afgeleid dat hij goede contacten onderhield met het hof. Na de dood van zijn oom, abt Gregorius van Utrecht, volgde hij deze op als hoofd van het kathedrale klooster in Utrecht en bestuurder van het bisdom. Hij vergezelde Karel de Grote in 776 naar Rome en vermoedelijk in 777 werd hij in Keulen tot bisschop gewijd. Met zijn benoeming begint het bisdom Utrecht als een vaste zetel met een gevestigde organisatie. Hij werd volgens de overlevering in de abdij van Susteren begraven.

Zijn gedenkdag is op 27 of 29 november.


<>

Heilige Dermot van Inchcleraun Eiland en Lough Ree, Ierland (+542)

10 januari

Heilige Dermot (ook Diarmis of Diarmaid) (+ c. 542) was een Ierse geestelijke. Hij was de stichter van het klooster van Innis-Closran (of Inchcleraun) in Ierland en werd er abt. Hij werd geestelijk leidsman van de heilige Kiernan van Clonracnois eilanden. Diarmaid bouwde 7 kerken op het Quaker Island.

Zijn feestdag is op 10 januari.


<>

Theofanie

Christus werd gedoopt in de rivier de Jordaan

Feesttroparion

Toen Gij gedoopt werd, o Heer, in de Jordaan
werd de aanbidding van de Drie-eenheid geopenbaard,
want de stem van de Vader heeft van U getuigd,
en noemde U Zijn geliefde Zoon,
en de Geest in de gedaante van een duif,
bevestigde de waarheid van dit woord,
Gij zijt verschenen, Christus onze God,
en hebt de wereld verlicht, eer aan U.



<>

Heilige Abel van Adam en Eva

Feestdag: Een zondag voor Kerstmis

Kaïn en Heilige Abel waren de twee oudste zonen van Adam en Eva.

Kaïn, de oudste van de twee, was landbouwer; Abel was schaapherder. Kaïn doodde zijn broer, omdat God Abels dieroffer wel aannam, maar het offer van Kaïn, een deel van de oogst van het land, niet. In afbeeldingen wordt vaak getoond dat de rook van Abels offer opstijgt en de rook van Kaïn niet. Hoewel jaloezie voor de hand ligt, vermeldt het verhaal (in Genesis 4) geen reden voor de broedermoord, noch voor Gods voorkeur.

God vraagt Kaïn waar zijn broer is, waarop deze antwoordt met “Ben ik mijn broeders hoeder?” Om zijn daad wordt Kaïn door God vervloekt en verdoemd tot zwerven (Gen. 4:11). Desondanks brengt God op Kaïn een “teken” aan, zodat niemand hem kwaad zal doen. Zijn eventuele moord zal zevenvoudig worden gewroken, belooft God. Kaïn trekt naar “het land Nod, ten oosten van Eden” (Gen. 4:16); nod is echter Hebreeuws voor “zwervende”, wat kennelijk impliceert dat met dit woord niet de naam van een land wordt bedoeld, maar de doelloosheid waarmee Kaïn in eerste instantie de wereld in trok. Later sticht Kaïn een stad, de eerste die in de Bijbel genoemd wordt, die hij naar zijn zoon Henoch noemt.

In de Bijbel wordt Kaïn getekend als een waarschuwing tegen de zonde en de gevolgen ervan. In de kunst is de dood van de onschuldige Abel vaak verbeeld als voorafschaduwing van de dood van Christus. In het Nieuwe Testament wordt Abel genoemd in de brief aan de Hebreeën 11:4, die een verklaring biedt voor Gods voorkeur voor Abels offer:

Door zijn geloof heeft Abel God een offer gebracht dat beter was dan dat van Kaïn. Om zijn geloof verklaarde God hem rechtvaardig en aanvaardde hij zijn gaven. Door zijn geloof blijft Abel spreken, ook na zijn dood.


<>

Heilige Bernoldus / Bernord bisschop van Utrecht, Nederland (+1054)

19 juli

Heilige Bernoldus, ook genaamd Bernold, Bernulf, Benno of Bernulphus (gestorven in Utrecht, 19 juli 1054) was bisschop van Utrecht van 1027 tot 1054. Hij wordt als heilige vereerd en is de patroonheilige van Oosterbeek.

Over de herkomst van Bernoldus is weinig met zekerheid bekend, maar er zijn wel nog legendes van in omloop. Als rijksbisschop stond hij in dienst van de Duitse koningen en keizers, die op hun beurt het bisdom Utrecht met vele privileges en goederen begunstigden. Onder Bernoldus kende het wereldlijk gezag van de Utrechtse bisschop zijn grootste omvang.

Gedurende zijn episcopaat stierf keizer Koenraad II tijdens een verblijf in Utrecht in 1039, waarop diens ingewanden in de Domkerk werden bijgezet. De zoon en opvolger van Koenraad, Hendrik III, overlaadde het Utrechtse bisdom daarna met gunsten. Zo werd het Oversticht aan de bisschop toegewezen. Wellicht is Hendrik degene geweest die opdracht gaf tot het bouwen van een kerkenkruis in Utrecht rondom het hart van zijn vader. Bisschop Bernoldus geldt in elk geval als de stichter van de Sint-Pieterskerk. Daarnaast wordt hij gezien als stichter van een nieuwe Lebuïnuskerk in Deventer en wellicht ook van een nieuwe Sint-Maartenskerk in Emmerik.

Bernoldus werd na zijn dood in het koor van de Pieterskerk bijgezet.

Hij wordt voorgesteld met een romaanse kerk met twee torens in de hand. De naamdag is 19 juli.


<>


Synaxis van de Heilige Aartsengel Michaël en alle Onlichamelijke Krachten

8 november

Synaxis van de heilige aartsengel Michaël en alle onlichamelijke krachten. De naam Michaël betekent: “Wie is als God?” Hij wordt daarom gezien als de engel met het vlammend zwaard die Adam uit het paradijs verdreef, nadat deze als God had willen zijn. Om dit zwaard herkennen wij hem ook als de engel die Jozua tegemoet trad bij Jericho‚ en die zich noemde: “Aanvoerder van Gods Kracht” (Joz. 5: 14). Zijn naam wordt herhaaldelijk genoemd in de profetieën van Daniël (10: 13, 10: 21, 12: 1) als de grote Vorst, de Beschermer van Gods volk. In de Judas-brief heet hij: de Aartsengel Michaël (Jud. 9). Het Boek der Openbaring noemt opnieuw zijn aanvoerderschap: “Michaël en zijn engelen streden tegen de draak …” (Opb. 12: 7). Om dit alles vereren wij de heilige aartsengel Michaël als de beschermer van de kerk.

In de 4e eeuw heeft de kerk reeds deze “samenviering, synax” gevierd, in de 9e maand van de 9 koren der engelen: de zesvleugelige serafijnen, de cherubijnen met de vele ogen, de God-dragende tronen, de heerschappijen, de krachten en machten, de vorstendommen, aartsengelen en engelen.

Uit de overlevering zijn de volgende namen bekend: Michaël – ‘Wie is als God?’ Gabriël – ‘de held Gods’, “die voor Gods aangezicht staat” (Lc. 1: 19), gezonden tot Zacharias, de vader van de heilige Johannes de Doper‚ en tot de Maagd Maria, voor de vleeswording van Gods Zoon (Lc. 1: 26); Rafaël – ‘God geneest’ (Tob. 3: 17); Uriël – ‘Vuur (Licht) Gods’; Salathiël – ‘Gods aanbidder’; Jegudiël – ‘Gods verheerlijker’; Barachiël – ‘Gods zegen’; en Jeremiël – ‘Gods verheffing’.

Verder wordt in de Heilige Schrift op bijna 300 plaatsen gesproken over ‘engelen’ in het algemeen. Er is een sterk besef dat ons zichtbaar heelal ingebed ligt in een nog veel grootsere geestelijke werkelijkheid, waar de engelen de uitvoerders zijn van Gods plannen, en waarvan een aantal rechtstreeks betrokken zijn bij het leven der mensen.

Daarom worden ook in de gebeden van de kerk voortdurend de engelen genoemd; in de Goddelijke Liturgie voelen wij hen zeer nabij. Wij vragen God of Zijn engelen met ons meetrekken bij de Intocht, en in de cherubijnenhymne mogen wij hen uitbeelden. Wij zingen het engelen-lied van het Driemaal Heilig, en mogen het triomflied zingen met het machtige koor van “duizenden aartsengelen en myriaden engelen, de cherubijnen en de gevleugelde serafijnen”.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen1108.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Heilige Albanus (Albaan) van Engeland, eerste Britse christelijke martelaar (+250)

22 juni

Heilige Albanus (Albaan) van Engeland, ook wel Albanus van Verulamium genoemd, was een 3e-eeuwse Engelse heilige. Hij was de eerste Britse christelijke martelaar. Zijn feestdag is 22 juni. De Engelse plaats St Albans is naar hem vernoemd.

De vroegst bekende bron over Albanus is de hagiografie over Germanus van Auxerre door Constantius van Lyon, geschreven rond 480. Gildas schreef over Albanus in zijn De Excidio Britanniae (6e eeuw).

Volgens de 8e-eeuwse Historia ecclesiastica gentis Anglorum van Beda was Albanus een inwoner van de Brits-Romeinse stad Verulamium, nu St Albans, iets ten noorden van Londen. Albanus bekeerde zich tot het christendom en werd hiervoor onthoofd op een heuvel boven de stad. Volgens Beda vond deze executie ergens na het jaar 303 plaats. Nieuw onderzoek door de Britse historicus John Morris wees echter op het jaar 209, tijdens de vervolging van christenen door de Romeinse keizer Septimius Severus. Andere historici plaatsen de gebeurtenis ergens in de jaren 250.

Albanus zou onderdak hebben gegeven aan een christelijke priester die op de vlucht was voor de Romeinen, en werd door deze priester bekeerd tot het christendom. Albanus wisselde met hem van kleren en werd in plaats van de priester gearresteerd en onthoofd op een heuvel aan de overkant van de Ver, de rivier waaraan Verulamium lag.

Op de plek waar de executie volgens de overlevering zou hebben plaatsgevonden werd eerst een kerk en vervolgens, in de 8e eeuw, een klooster gesticht dat aan de heilige Albanus gewijd was.

Het Sint-Albanuskruis is een christelijk kruissymbool. Het is een vlag met een diagonaal kruis in geel op een blauwe achtergrond. Het was onder meer de vlag van het Angelsaksische koninkrijk Mercia.


<>

70 Heilige Apostelen

4 january

In het tiende hoofdstuk van zijn Evangelie verhaalt de heilige Lukas hoe de Heer naast de twaalf apostelen nog zeventig leerlingen uitkoos om Zijn komst aan te kondigen in alle steden en plaatsen waar Hij zelf wilde komen. Wij vinden hen later terug onder de honderdtwintig die na de hemelvaart van Christus in Jeruzalem bijeen waren in afwachting van de komst van de Heilige Geest (Hand. 1:15). Onder hen werd de plaatsvervanger van Judas gekozen, en later de zeven diakens; maar allen namen deel aan het werk der apostelen, zodat zij ook zelf met die eretitel werden bekleed. Hun namen vinden we in het boek der Handelingen en in de brieven van de apostelen. Het getal zeventig (of twee en zeventig) heeft meer een symbolische waarde. Door het combineren van verschillende bestaande lijsten komt men tot een totaal van zes en negentig, die elk hun eigen feestdag hebben in de loop van het kerkelijk jaar.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0104.htm

ORTHODOX ASTEN


<>

Het Heilige Kruis heeft Zichzelf (Jezus Cristus)

Het Heilige Kruis heeft Zichzelf (Jezus Cristus) geopenbaard als de enige weldoener en Heiland, Verlosser en Levenschenker van het universum en draaide uiteindelijk het werk van de duivel om, zijn methoden en listen, zijn drogredenen, zijn vernietigende kracht en macht waarmee hij zijn volgelingen onderdrukt.


<>

Heilige Serafim van Sarov (+1833)

2 januari

De heilige Serafim van Sarov is een van de grootste Russische heiligen en nog wel bijna uit de moderne tijd. Prochor Misjnin werd geboren als zoon van een aannemer te Koersk‚ in 1759. Toen hij twintig werd, trad hij in het klooster van Sarov en kreeg toen de naam Serafim. Veertien jaar later werd hij priester gewijd terwijl hij uitgroeide tot een groot mysticus, in wie het leven van de oude woestijnvaders opnieuw gestalte kreeg. Zestien jaar leefde hij in volstrekte eenzaamheid, diep in het maagdelijke Russische woud, waar hij bomen velde, een moestuin aanlegde, de Heilige Schrift overwoog en de Vaders bestudeerde, onder onophoudelijk gebed. Alleen zondags ging hij voor de Heilige Liturgie naar het klooster, waar hij zich ook een half jaar moest laten verplegen nadat hij door een groep zwervers in elkaar was geslagen. Na zijn genezing trok hij weer naar de eenzaamheid terug en pleegde nog zwaardere ascese. Dagenlang bleef hij staan bidden op een hoog rotsblok, zoals eens de zuilheiligen. Maar zijn gezondheid was toch geknakt en toen hij vijftig jaar oud was, bezat hij niet meer de kracht om de wekelijkse tocht naar het klooster te maken. Daar kreeg hij toen een afgelegen cel, waar hij nog vijf en twintig jaar als recluus geleefd heeft tot zijn dood in 1833.

Maar dit zo verborgen leven straalde als een vuurtoren over het Russische land en later over heel de wereld. Een stroom van zoekenden kwam naar hem toe om hulp in lichamelijke en geestelijke nood. Ook gaf hij leiding aan een zustergemeenschap in het naburige Divejevo. Zo sterk leefde hij in de Heilige Geest dat verschillende van zijn visioenen ook door anderen, die juist bij hem waren, werden meebeleefd. Grote bekendheid geniet het verslag van zulk een visioen door de handelaar Nikolai Motovilov‚ een trouw bezoeker die door de heilige Serafim van langdurige kwalen genezen was. ln 1903 werd Serafim officieel heilig verklaard door de Russische Kerk.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0102.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Er kan geen liturgische 
praktijk of congregatie van gelovigen bestaan zonder het zegel van het Heilig Kruis

Er kan geen liturgische praktijk of congregatie van gelovigen bestaan zonder het zegel van het Heilig Kruis. Het Groot en Heilige Kruis is de trouwe metgezel geworden van ieder [orthodox]-christelijke gebeurtenis, vanaf het moment dat je geboren wordt, totdat we sterven. En het graf van Christen wordt gezegend met het Kruis.

En de Kerk zingt vandaag:

“Heer, redt Uw Volk en zegen Uw erfdeel en bescherm Uw Gemeente door Uw Kruis”.


<>

De Verkondiging aan de Moeder Gods

25 maart

Verkondiging  is het feest van het begin van het aardse leven van de Verlosser, het eerste ogenblik van de vleeswording van het goddelijk Woord, de Zoon van God. De Heilige Geest overschaduwt de Maagd Maria nadat deze haar toestemming gegeven had, en nu vloeit het goddelijk leven op deze plek naar binnen in de gehele mensheid. Op de meest radicale manier zoekt God het één worden met het menselijk geslacht, dus met ieder van ons. Want wij zijn niets slechts menselijke individuen, wij vormen een samenhangend geheel, een totaliteit. En juist daardoor is het mogelijk dat wij werkelijk verlost worden door dit handelen van God, het gaat ons rechtstreeks, persoonlijk aan, er is een directe verbinding tot stand gekomen, precies in ons vlees. God trad de mensheid binnen, Hij werd mens, geheel en al, maar daardoor heeft Hij de mensheid als het ware geïnfecteerd met Zijn Godheid. Wij zijn niet meer op dezelfde manier mens als vóór de komst van Christus, er is een volkomen nieuwe mogelijkheid in ons neergelegd, een oneindige horizon is voor ons ontsloten: wij mogen kinderen worden van God, wij zijn geroepen om broeders en zusters te zijn van de Zoon van God, Die ons daarom leerde bidden: Onze Vader!

Deze wonderbare werkelijkheid gaat elke aardse en menselijke maat en bevattingsvermogen volkomen te buiten: alleen een reeks van wonderen kon dit tot stand brengen. De goddelijke oneindigheid wordt besloten in een vrouwenlichaam; de almachtige Schepper wordt een passief klompje vlees, groeiend volgens de wetten der stoffelijke natuur; Hij Wiens aanblik voor elk schepsel dodelijk moet zijn, verbindt Zich tot één geheel met het lichaam waarin Hij te gast komt; Hij Die het heelal met de kracht van Zijn Wezen vervult, is nu aanwezig op een bepaald plekje in de stof; de eeuwige, Beginloze, begint nu te leven; de allesbeheersende Gebieder wordt een hulpeloos kind.
Niet zonder reden wordt het Woord vlees in een maagd. Hij is immers geheel en al Zoon van de hemelse Vader! Er zou een gebrokenheid zijn als Hij ook een aardse vader zou bezitten. Uit deze Ontvangenis door de overschaduwing van de Heilige Geest over een maagd zien wij op de duidelijkste wijze Zijn God-menselijke werkelijkheid: terwijl Hij volkomen mens wordt, blijft Hij geheel en al God. Zijn geboorte is daarom ook het gevolg van een initiatief van de kant van God, niet de bezegeling van wat in het menselijk verkeer toch altijd min of meer een toevalskarakter draagt. De belangrijkste grond is wel dat het hier niet gaat om het ontstaan van een nieuwe menselijke persoon, zoals dat bij een gewone geboorte het geval is. De persoon van Christus is niemand anders dan de tweede Persoon van de Heilige Drie-eenheid. Deze bleef Zichzelf gelijk, maar begon nu een menselijk bestaan.

Daardoor is in Hem het goddelijke zo volkomen verbonden met het menselijke; daardoor heeft Hij werkelijk de Godheid in de mensheid binnengebracht; daardoor konden wij ook wezenlijk worden verlost. En met aangrijpende schoonheid worden deze werkelijkheden tot uitdrukking gebracht in de zangen van het feest.

In Griekenland wordt deze dag ook gevierd als Bevrijdingsdag, omdat bisschop Germanos van Patras op deze dag in het jaar 1821 het teken gaf voor de opstand tegen het Turkse bewind.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0325.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Heilige Abraham (Abramius) bisschop van Arbela in Assyrië (+348)

4 februari

De heilige Abraham van Arbela (ook bekend onder de naam Abramius) (? – Telman, ca. 348) was een bisschop van Arbela in Assyrië (Perzië), het huidige Erbil in Irak.

Over zijn leven is weinig bekend. Hij werd gemarteld en later onthoofd onder Shapur II omdat hij weigerde om de zon in Telman (Perzische Rijk, nu Azerbeidzjan) te aanbidden.

Zijn feestdag valt op 4 februari.

<>

Wat zijn serafim? Zijn serafs engelen?

De serafim (vurigen, brandenden) zijn engelen die geassociëerd worden met het visioen van God dat de profeet Jesaja in de Tempel had, toen God hem riep om zijn profetische bediening te beginnen (Jesaja 6:1-7). Jesaja 6:2-4 verhaalt: “Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook”. Serafs zijn engelen die God onophoudelijk aanbidden.

Jesaja hoofdstuk 6 is de enige plaats in de Bijbel waar de serafim specifiek genoemd worden. Elke seraf had zes vleugels. Ze gebruikten er twee om te vliegen, twee om hun voeten te bedekken, en twee om hun gezichten mee te bedekken (Jesaja 6:2). De serafim vlogen rond de troon waar God op zat, terwijl ze lofliederen aan hem zongen waarmee ze de aandacht richtten op Gods glorie en majesteit. misschien beter: Deze wezens waren blijkbaar ook degenen die Jesaja reinigden toen hij zijn profetische bediening begon. Één van hen plaatste een gloeiende kool tegen Jesaja’s mond met de woorden: “Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan” (Jesaja 6:7). Serafim, net als de andere soorten engelen, zijn volledig gehoorzaam aan God. Net als de cherubim, zijn de serafim er voornamelijk op gericht God te aanbidden.

Bron:

C. Fred Dickason, Angels: Elect & Evil, Revised, MOODY PUBLISHERS / 1995 / PAPERBACK

<>

Heilige Ansried van Utrecht, 
Nederland (+1010)

3 mei

Heilige Ansfried, Ansfridus of Aufridus (ook: Ansfried de jongere, Ansfridus van Leuven, Ansfridus van Utrecht) (Leuven, ca. 940 – Klooster Hohorst bij Leusden, 3 mei 1010) was een edelman in het Heilige Roomse Rijk. Tot 995 was hij graaf van Hoei; daarna werd hij bisschop van Utrecht. Ook is hij de stichter van kloosters in Thorn (990) en Hohorst in Leusden. Hij is heilig verklaard en wordt gevierd op zijn sterfdag, 3 mei.

Levensloop

Ansfried werd ca. 940 geboren binnen een Lotharingse adellijke familie. Algemeen wordt aangenomen dat zijn vader Lambertus heet. Eerst werd hij door zijn oom Ruotbert van Trier, aartsbisschop van Trier van 931 tot 956, onderwezen in het kerkelijke en het wereldlijke recht. Daarna kreeg hij van aartsbisschop Bruno van Keulen een militaire opleiding.

Ridder en graaf

Hij trok mee met koning Otto I, toen deze in 961 Rome belegerde om zich daar tot keizer te laten kronen. Na met aartsbisschop Bruno in Italië te zijn geweest, huwde hij in 966 met Hereswint (Hilsondis, Hildewaris) en samen stichtten ze de abdij van Thorn. Van Hereswint waren mogelijk de grote bezittingen afkomstig, die de abdij later bezat in de baronie van Breda en Geertruidenberg. Hun dochter, Benedicta, werd hierin de eerste abdis. Ansfried werd graaf van Hoei en kwam bekend te staan als de ridder met het grote gevoel voor rechtvaardigheid, die met harde hand struikrovers opjoeg en in het nauw bracht. Hij werd geroemd om zijn karakter. Hij was een geletterd man, en velen kwamen daarom bij hem om raad te vragen.

Na een huwelijk van enkele jaren legden de echtgenoten uit vroomheid de gelofte van kuisheid af. Zij maakten zich steeds meer vrij van de aardse goederen en gaven aanzienlijke giften aan de kerken en kloosters. Hereswijt trad in het klooster.

Bisschop

Na de dood van zijn vrouw in 994 wilde ook Ansfried zich als eenvoudig monnik terugtrekken in een klooster, maar keizer Otto III deed een dringend beroep op hem toe te treden tot de geestelijke stand en de vacante bisschopszetel van Utrecht te bezetten. Aanvankelijk weigerde Ansfried, ook omdat hij al oud was, maar mede na aandrang van de bisschop van het prinsbisdom Luik accepteerde Ansfried de benoeming. Hij werd tot bisschop gewijd in de Dom van Aken. Daar legde hij zijn zwaard op het Maria-altaar en nam de bisschoppelijke waardigheidstekenen in ontvangst. Zijn graafschap schonk hij aan het prinsbisdom Luik. Door zijn spaarzaamheid en de grote rijkdom die Ansfried had meegebracht, groeide het bezit en de macht van zijn bisdom in deze tijd sterk. Naast een militaire carrière onder keizer Otto III diende Ansfried ook onder keizer Hendrik II, die net als Ansfried later werd heilig verklaard.

Maar in tegenstelling tot wat in die tijd gebruikelijk was, concentreerde Ansfried zich voornamelijk op de geestelijke kant van zijn functie. De wereldlijke macht die een bisschop in zijn tijd ook bezat, interesseerde hem gaandeweg steeds minder. Zijn geloof had van hem een pacifist gemaakt. Reeds omstreeks 1000 was bij Amersfoort op zijn initiatief het benedictijnenklooster de Hohorst gesticht door monniken van Sint-Vitus te Gladbach, die hij daar een abdij en kapel liet bouwen. Zijn militaire carrière liep noodgedwongen ten eind toen hij op latere leeftijd blind werd. Zijn vroomheid dwong veel respect af. Hij had zo’n gezag als bisschop dat zelfs de Noormannen bij hun strooptochten van 1006 en 1007 de plaats Utrecht zouden hebben gespaard. Volgens de legende zagen zij uit achting voor de bisschop af van een aanval op de burcht Trecht, waarin de bevolking zich had verschanst.

Heiligenberg

Toen Ansfried rond 1005 blind begon te worden, verruilde hij het fijne bisschopskleed voor een eenvoudig grof geweven kleed. Een bisschop die vaak vastte, droeg sowieso altijd een boetekleed onder zijn andere kleding. In 1006 liet hij op de Hohorst bij een beek een monnikencel bouwen. Deze plaats, later bekend als de Heiligenberg, lag aan de oostkant van een moerasachtige rivierarm (thans de Heiligenbergerbeek en het Zwanewater) op circa 20 kilometer hemelsbreed van Utrecht. De Heiligenberg met de directe omgeving heeft nu, 1000 jaar later, de status van Archeologisch Rijksmonument, vanwege aanwezigheid van de resten van het 11e-eeuwse kloostercomplex Hohorst en de resten van het 17e-eeuwse landhuis Heiligenberg.

Monnik

Vanaf 1006 verbleef hij afwisselend in Utrecht, waar hij zijn bisschopstaken vervulde en op de Heiligenberg, waar hij als monnik leefde. In Utrecht verpleegde hij vooral zieken. Zijn bezittingen stelde hij ter beschikking aan de armen, van wie hij er, naar men zegt, dagelijks 72 aan tafel uitnodigde. Ook is het verhaal bekend dat hij een melaatse waste, hem in zijn eigen bed te slapen legde en hem de volgende dag met schone kleren weer op pad stuurde. Zijn blindheid belemmerde hem blijkbaar niet in deze activiteiten, hij was zelfs blij dat hij door die blindheid al hier op aarde boete kon doen voor zijn zonden.

Dood

Toen Ansfried zijn dood voelde naderen, liet hij zich naar de Hohorst brengen. Hier lag hij van kerstdag 1009 tot op de dag van zijn dood, 3 mei 1010, te bed. Ondanks zijn blindheid zag hij vlak voor zijn sterven een lichtend kruis in zijn kamer. Hij sloeg een kruisteken en stierf. De monniken wilden Ansfried in de abdij begraven, hij was daarvan immers de stichter en daarbij was hij in een geur van heiligheid gestorven.

Begrafenis

De Utrechters vonden echter dat de bisschop van Utrecht in Utrecht begraven moest worden. Toen ze hadden gehoord van Ansfrieds overlijden, kwamen ze direct met een grote, goedbewapende groep bij Benedicta om Ansfrieds lijk te halen. Benedicta wilde echter dat haar vader op Hohorst zou begraven worden en hoe de Utrechters ook smeekten, Benedicta bleef bij haar beslissing. Toen brak er echter plosteling brand uit op de heuvel waar net de sarcofaag naartoe werd gebracht. Gebruikmakend van de verwarring die daardoor ontstond, ontvreemden de Utrechters het lijk van Ansfried en brachten het in een bootje naar de overkant van de Eem. De Utrechters die niet meer in het bootje pasten, gingen er wadend en zwemmend achteraan.

De monniken van de Hohorst zagen dit en grepen direct de wapens. Er dreigde een vechtpartij uit te breken tussen de kanunniken uit Utrecht en de monniken van de abdij. Ansfrieds Benedicta, wierp zich echter tussen de beide partijen en smeekte geen bloed te vergieten over haar vaders lijk. Ze gaf de Utrechters toestemming haar vader in Utrecht te begraven. Met een boot werd Ansfrieds lichaam over de Rijn naar Utrecht gebracht, waar hij in de Dom werd begraven.


<>

Heilige Basilius de Grote bisschop van Caesarea in Cappadocië, Klein-Azië (+379)

1 januari

De heilige Basilius de Grote stamde uit een geslacht van martelaren en werd geboren kort nadat de vrede tussen kerk en staat gesloten was. Het was een gezin waarvan niet minder dan vier kinderen tot de grote heiligen behoren: Makrina en haar broers Basilius, Gregorius van Nyssa en Petrus van Sebaste. Basilius, geboren in 329 en niet ouder geworden dan 50 jaar‚ was zulk een imponerende persoonlijkheid dat hij reeds tijdens zijn leven ‘de Grote’ werd genoemd.

Toen hij als kind scheen te sterven aan een zware ziekte, beloofden zijn ouders hem aan de dienst van God te wijden wanneer hij genezen zou. Na zijn opvoeding in Caesarea voltooide hij zijn studie in Athene‚ toenmaals het centrum van beschaving. Daar leerde hij een medestudent Gregorius kennen, die evenzeer met al zijn kracht ernaar streefde om werkelijk christen te zijn, en deze twee werden alspoedig door een innige vriendschap verbonden. Na zijn studie werkte Basilius enige tijd als leraar, maar al spoedig volgde hij het voorbeeld van zijn heilige zuster Makrina, en trok zich, samen met Gregorius, in de eenzaamheid terug. Hij dacht diep na over het monniksleven, maakte grote reizen om de monniken van Egypte, Palestina en Mesopotamië te bezoeken, evenals de kerken van Alexandrië, Jeruzalem en Antiochië. Zo stichtte hij zijn kloostergemeenschap in de buurt van het tegenwoordige Niksar. Reeds enkele jaren later, nog vóór 360‚ had zich daar een groep monniken gevormd. Het leven was er uiterst streng en zij leden grote armoede. Slechts aan de hulp van Basilius’ moeder Emilia was het te danken dat ze niet van honger gestorven waren, schrijft Gregorius later.

Slechts enkele jaren heeft Basilius dit rustige leven geleid: de nood van de kerk die door geloofstwisten verdeeld werd, drong zich te zeer op aan zijn geest. Hij ging terug naar de stad, waar hij priester gewijd werd in 364, en nam de strijd op tegen de ariaanse ketterij. Reeds toen zag men hem als de eigenlijke bestuurder van de kerk in Caesarea, en na de dood van bisschop Eusebius in 370 was Basilius de aangewezen opvolger. Met een enorme energie heeft hij de resterende negen jaren van zijn leven gewerkt. Hij is een van de geweldigste figuren onder de kerkvaders door de diepte van zijn theologisch inzicht, door zijn grote geleerdheid die zich breed uitstrekte over alle terreinen van de menselijke kennis, door de ernst waarmee hij deze inzichten ook in zijn eigen leven tot gelding bracht, door zijn grote organisatorische gaven, en door zijn meeslepende welsprekendheid.

Voor zijn stadsgenoten bouwde hij ziekenhuizen, een melaatsentehuis, werkinrichtingen, gasthuizen, kerken en woningen in zulk een omvang, dat men zelfs sprak over de ‘Basiliusstad’. Zijn intense bestudering van de Heilige Schrift kwam tot leven in preken en commentaren, tegelijk populair en wetenschappelijk. Zijn beroemde serie toespraken over de schepping, de Hexameron (het zesdagenwerk), leert ons veel over de stand van de natuurwetenschappen in die tijd. Zijn brieven met raadgevingen werden overgeschreven en overal verspreid, en worden ook nu nog uitgegeven. Hij was metropoliet over heel Cappadocië, met nog vijftig kleine bisdommen onder zich, en ook daardoor had hij veel invloed. Met gloed bestreed hij de dwaalleer der Arianen die de Godheid van Christus loochenden en daardoor het wezen van de kerk vernietigden. Deze rationalistische leer werd door veel keizers en machthebbers gesteund, waardoor het gevaar nog veel dreigender werd; een energieke verdeding van de waarheid was dringende noodzaak.

Daarbij komt nog zijn betekenis voor de ontwikkeling van het monnikswezen. Basilius zette zich vooral in voor het gemeenschappelijk leven omdat dit veel gemakkelijker recht doet aan de grondgedachte van het christen-zijn dan het meer individuele kluizenaarsleven. Vanaf zijn 28e jaar tot aan zijn priesterwijding op zijn 40e was hij zelf monnik in het klooster van Annesi in Pontus. Maar vooral later, toen hij na vijf jaar tot bisschop was gewijd, schreef hij vele brieven aan allerlei kloostergemeenschappen naar aanleiding van kwesties betreffende zowel het geestelijk als het praktisch leven. De verzameling van deze brieven wordt wel de Basilius-regel genoemd, en vormt de grondslag van het orthodoxe monnikswezen.

Ook op liturgisch gebied was hij actief. Een bepaalde wijze van viering draagt zijn naam en nog steeds voltrekken we op de zondagen van de Grote Vasten, op de vigiliedagen die voorafgaan aan de feesten van de Heer, en op deze dag de Basilius-Liturgie. Deze onderscheidt zich vooral door de uitvoerige eucharistische canon, die in bezielde taal heel de loop van het heilswerk schildert. ln allerlei opzichten hebben wij dus veel aan deze vader onder de heiligen te danken, en in de dienst van deze dag wordt zijn gedachtenis dan ook op unieke wijze gemengd met het feest van de Heer. Hij is gestorven in 379.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0101.htm

ORTHODOX ASTEN

<> 

Heilige Nektarios van Egina eiland, Griekenland (+1920)

9 november

De Heilige Nektarios werd geboren uit arme ouders in 1846 in Thracië (Klein-Azië). Reeds jong bleek bij hem naast liefde voor de kerk een echte studiezin, en zijn ouders deden daarom alles om hem voor zijn studie naar Constantinopel te kunnen sturen toen hij 14 jaar oud was. Daar verdiende hij de kost bij een ver familielid als magazijnbediende, en hij werd ook wel geholpen door welwillende christenen. Er leefde in hem een zendingsdrang. Op het pakpapier van de voorwerpen die hij verzenden moest, schreef hij spreuken van de Woestijnvaders, waardoor hij zelf getroffen was gewest. Elke dag schreef hij zoveel mogelijk van deze spreuken op deze vellen, in de hoop dat de klanten ze uit nieuwsgierigheid zouden lezen en er iets goed van zouden opsteken.

Reeds toen legde hij de grondslag voor zijn grote geleerdheid. Grote delen van de nacht en elk vrij ogenblik van de dag bestede hij aan het bestuderen van de Vaders. Toen hij 21 was, kreeg hij een betrekking als onderwijzer op het eiland Chios. Zijn geestelijk leven verdiepte zich, en hij wilde zich geheel aan Christus geven. Hij werd daarom monnik, toen hij 30 jaar oud was, in het beroemde klooster Nea-Moni, en ontving de naam Lazaros (zijn doopnaam was Anastasios), en later Nektarios. Zijn deemoed, gehoorzaamheiden en buitengewone zachtmoedigheid maakten hem al spoedig bemind bij heel de gemeenschap, die hij diende als diaken. De financiële hulp van enkele weldoeners stelde hem in staat in Athene zijn theologische studies te voltooien in 1885.

Nektarios was toen bijna 40 jaar en werd naar Alexandrië gezonden waar hij in 1886 priester gewijd werd, en korte tijd later, in 1889, metropoliet van Pentapolis (Opper-Libië). Hij kreeg de opdracht om te prediken en werd als vertegenwoordiger van de patriarch naar Caïro gezonden, waar hij al spoedig de genegenheid won van het volk. En de mensen zeiden onder elkaar: “Dat zou nu eens een waardige opvoiger zijn voor de patriarch!”

Juist dit werd hem echter noodlottig: jaloezie bracht sommige priesters ertoe hem te belasteren bij de patriarch. Zonder enig onderzoek zette deze hem toen in 1890 af als bisschop waarbij tegelijk zijn salaris werd ingehouden. Omdat Nektarios nooit gespaard had, maar steeds alles had weggegeven, kwam hij tot grote armoede. Na een jaar vergeefs wachten op eerherstel, moest hij naar Constantinopel terugkeren. Zijn oorspronkelijke gedachte om naar de Athos te gaan liet hij varen, omdat hij zich geroepen wist tot het werk onder de gewone gelovigen.

Na deze periode van honger lijden kreeg hij weer een opdracht als prediker in 1891. Zijn innige vroomheid en grote welsprekendheid maakten dat hij van alle kanten uitnodigingen ontving om te komen preken. Hierdoor werd hij ook in 1894 directeur van een opleidingsinstituut voor priesters in Athene. Deze school wist hij spoedig tot hoog moreel en intellectueel peil op te verheffen. Daarnaast bleef hij preken voor het volk. Zelf leidde hij daarbij het armoedige leven van een strenge monnik. Dit had invloed op een aantal jonge mensen, en tussen 1904 en 1907 stichtte hij met een aantal gelovige meisjes een klooster op het eiland Egina, waar hij zich later, toen hij gepensioneerd werd, zou gaan terugtrekken.

Door het ontbreken een financiële grondsiag kostte dit stichtingswerk ontzaglijk veel moeite, en het putte hem lichamelijk volkomen uit. Maar rondom hem begonnen allerlei wonderlijke dingen te gebeuren: plotselinge genezingen, regen gedurende een vernietigende droogte, troost in de moeilijkste omstandigheden. Zijn liefde tot God en zijn hartelijke liefde voor ieder die hij ontmoette, trok een menigte mensen onweerstaanbaar tot hem aan. In de moeilijke tijd na de eerste wereldoorlog verbood hij zijn monialen met de grootste nadruk om ook maar enige voorraad aan te leggen, maar alles wat zij ontvingen direct uit te delen aan de behoeftige.

In 1899 werd hij uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de patriarchale troon van Alexandrië. Nektarios ging erheen, maar toen hij bemerkte dat de geestelijkheid een andere kandidaat uit hun eigen rangen wilde pousseren, ging hij onmiddellijk terug naar Athene, want hij wilde in geen geval aanleiding geven tot strijd.

Naast al de taken die hij op zich nam, vond Nektarios nog tijd voor het schrijven van een groot aantal boeken over theologie, ethiek, kerkgeschiedenis en de plaats van de Vaders, vaak miskend door westerse beïnvloeding. Daarbij kwam ook nu weer dat er lasterpraat rondverteld werd over hem en zijn klooster. En altijd verdroeg hij dit met de grootste gelijkmoedigheid en hij sprak nooit een kwaad woord over hen die hem beschuldigden. Maar het taste wel zijn lichamelijke weerstandsvermogen aan, en hij werd getroffen door een pijnlijke ziekte die hem in anderhalf jaar naar het graf bracht. Hij stierf in het ziekenhuis, 8 november 1920. Zo is hij nog bijna een tijdgenoot van ons, in elk geval van de oudere generatie. Zijn graf is een der meest bezochte bedevaartsplaatsen van Griekenland. Want na zijn dood is de heilige Nektarios nog even geliefd als tijdens zijn leven. In 1961, 41 jaar na zijn dood, werd hij plechtig heilig verklaard. Hij is vooral de beschermheilige van de zieken.

Bron:

http://www.orthodox-eindhoven.nl/html/ned/item_08.html

ORTHODOXE KERK HEILIGE NEKTARIOS – EINDHOVEN

<>

Heilige Joannes de Rus, de Gevangene in Prokopion in Klein-Azië / Anatolië (+1730)

27 mei

De heilige Joannes de Rus, de Gevangene. Tijdens een veldtocht van Peter de Grote, toen Joannes 21 jaar oud was werd hij in 1711 door de Turken krijgsgevangen gemaakt, en in Prokopion in Klein-Azië tot slaaf van een turkse legeroverste gemaakt. Deze beval hem de islam aan te nemen, maar toen Joannes onbuigbaar bleef doch wel zorgvuldig al zijn plichten waarnam, liet hij hem met rust.

Zijn werk was het verzorgen van de paarden en muilezels slaapplaats was in een verre uithoek van de donkere stal. Die beschouwde Joannes als een grot en hij was verheugd dat hij mocht leven in een plaats zo leek op de stal van Bethlehem, waar onze Verlosser geboren was. Na de zware werkdag deed hij zijn gebeden, en sliep op stro onder een paar oude zakken.

De andere slaven bespotten hem als een uitslover‚ maar Joannes stond altijd klaar om hen te helpen als er moeilijkheden waren, of hen te troosten in hun verdriet. Ook zijn meester raakte op hem gesteld en nam hem mee op zijn reizen. Deze paardenhandelaar kwam tot welstand en werd een gerespecteerd lid van de stad Prokopion; hij was zich ervan bewust dat zijn voorspoed te danken was aan het toegewijde werk van Joannes, wiens houding ook het andere dienstvolk gunstig had beïnvloed.

Joannes had blijkbaar een zekere vrijheid van handelen, want hij was in staat de armen te helpen. Een groot deel van zijn nachtrust besteedde hij aan gebed en hi. b pen. ‚Äòen groot deel van zijn nachtrust besteedde hij bezocht ‘s morgens vroeg de voorhal van de dan nog gesloten naburige kerk, zodat hij terug was voordat het werk begon. Elke zaterdag ontving hij de heilige Communie na intensieve voorbereiding door bidden en vasten.

Toen in 1730 zijn laatste levensdagen waren aangebroken liet hij de priester waarschuwen. Deze durfde het huis van een Turk niet binnen te gaan met de heilige Communie in de handen, maar hij overhandigde hem de Heilige Gaven, verborgen in een appel. Na de dood van Joannes geschiedden veel wonderen, zodat Prokopion op den duur een echte bedevaartplaats werd.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://ww.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0527.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Ηeilige Anastasios, de nieuwe martelaar van Nauplion, Griekenland (+1655)

1 februari

De heilige Anastasios, de nieuwe martelaar van Nauplion. Hij was schilder en toen hem een een ongeluk overkomen was waardoor hij in een toestand van halve verdoving verkeerde, haalden Turkse vrienden hem over moslim te worden. Na enkele dagen kwam hij tot zichzelf en bleef toen alsmaar roepen: ‘lk was christen en ik ben christen en ik blijf christen’. Bedreigingen noch beloften konden hem doen zwijgen en daarom werd hij door de rechter veroordeeld om onthoofd te worden. Maar zodra hij buiten de rechtszaal werd gebracht, viel de woedende menigte op hem aan met stokken en messen, zodat hij reeds gedood was voordat de straf kon worden voltrokken.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0201.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Heilige Agape, Chionia en lrene van Thessalonika, Griekenland (+304)

16 april

De heilige Agape, Chionia en lrene waren drie zusters die, ofschoon hun ouders nog heiden waren, zich als maagd aan Christus hadden toegewijd.

Zij leefden te Thessalonika tijdens de regering van Diokletiaan. Deze had de doodstraf gesteld op het bezit van de heilige Schrift, maar zij waren erin geslaagd verschillende boeken uit de Bijbel voor de vervolgers verborgen te houden.

Tenslotte werd het echter toch ontdekt bij een huiszoeking, toen zij beschuldigd waren van het niet willen eten van aan de goden geofferd voedsel. Zij werden gevangen genomen en samen met Kassia, Filippa‚ Eutychia en Agathon voor de gouverneur gebracht, die vertederd werd door hun jonge schoonheid. Hij beloofde hun een man uit zijn gevolg, als ze van hun dwaasheid afstand wilden doen. Toen hij echter niets bereikte, hield hij hen gevangen en hij veroordeelde Agape en Chionia tot de vuurdood.

lrene, de jongste, werd naakt in een bordeel geplaatst, maar toen niemand bij haar durfde te komen, werd zij met een pijl doorboord‚ in het jaar 304.

Bron:

http://www.orthodoxasten.nl

http://www.orthodoxasten.nl/heiligen/heiligen0416.htm

ORTHODOX ASTEN

<>

Waarom zijn kinderen eigenlijk zo gelukkig?

Heilige Paisios van de berg Athos, Griekenland (+1994):

“Dat komt omdat kinderen het kwaad wat zij tegenkomen zo heel gemakkelijk vergeten. Wanneer iemand de dingen ontmoet, die slechts goede gedachten doen opkomen; reinigt hij zichzelf als het ware vanzelfsprekend en ontvangt de Genade van God. Wanneer iemand alleen maar slechte gedachten heeft, beoordeelt of weegt hij/zij slechts ten onrechte de voor- en nadelen tegen elkaar af. Daardoor wordt hem/haar de toegang tot Gods Genade geblokkeerd en wordt hij/zij door de duivel in de pan gehakt”.

<<>>

Wat is vergeving?

Het woord “vergeven” betekent “schoon schip maken”, gratie verlenen, de schuld kwijtschelden. Wanneer wij iemand gekwetst of kwaad gedaan hebben, wensen we hun vergeving zodat de relatie hersteld wordt. Vergeving wordt niet gegeven omdat de ander het verdient om vergeven te worden. Niemand verdient het om vergeven te worden. Vergeving is een handeling uit liefde, barmhartigheid en genade. Vergeving is een beslissing om een ander iets niet meer kwalijk te nemen, ongeacht en ondanks wat hij of jou heeft aangedaan.

<<>>

Hoe weten we wat bij het ware geloof hoort?

Het ware geloof vinden we in de Heilige Schrift en in de levende traditie van de kerk.

Het nieuwe Testament is ontstaan uit het geloof van de kerk. Schrift en traditie horen bij elkaar.

Geloof wordt niet in de eerste plaats via teksten doorgegeven.

In de jonge Kerk werd gezegd dat de Heilige Schrift ‘veeleer neergeschreven was in het hart van de kerk dan op perkament’.

Reeds de eerste leerlingen en de apostelen kwamen vooral via de levende gemeenschap met Jezus in aanraking met het nieuwe leven.

Tot deze gemeenschap, die na de verrijzenis op een andere wijze verder bestond, nodigde de jonge Kerk mensen uit.

De eerste christenen ‘bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan gebed’ (Hand. 2:42).

Zij waren één met elkaar en hadden ook ruimte voor anderen.
Dat is de kern van het geloof tot op vandaag: christenen nodigen andere mensen uit om kennis te maken met een gemeenschap met God, die vanaf de tijd van de apostelen in de Kerk onvervalst is bewaard.

<>

Als ik mij tot het Christendom bekeer, dan zal mijn familie mij onteigenen en zal ik in mijn cultuur vreselijk vervolgd worden. 
Wat moet ik doen?

Voor gelovigen in landen waar de godsdienstvrijheid een hoeksteen van de samenleving is, is het vaak moeilijk om volledig te begrijpen hoe hoog de prijs voor het volgen van Christus is in andere delen van de wereld. Maar de Bijbel is het Woord van God en is als zodanig alomvattend in zijn inzicht in alle beproevingen en problemen in het leven, ongeacht plaats en tijd. Jezus maakte duidelijk dat het een kostbare onderneming is om Hem te volgen. Sterker nog, het kost ons alles. Op de eerste plaats kost het onszelf. Jezus zei tegen de menigte die Hem volgde: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen” (Marcus 8:34). Het kruis was een executiemiddel en Jezus maakte het duidelijk dat het volgen van Hem gelijk staat aan het laten sterven van je “ik”. Al onze aardse verlangens en ambities moeten gekruisigd worden, zodat we een nieuw leven met Hem kunnen verwerven, want niemand kan twee meesters dienen (Lucas 16:13). Maar dat nieuwe leven is veel grootser en dierbaarder dan alles wat we in deze wereld zouden kunnen verkrijgen.

Op de tweede plaats kan het ons onze familie en vrienden kosten. Jezus legt in Matteüs 10:32-39 uit dat Zijn komst verdeeldheid zaait tussen Zijn volgelingen en hun families, maar dat ieder die zijn familie niet haat (dat wil zeggen: “minder houdt van”) onwaardig is om Zijn volgeling te zijn. Als we Christus ontkennen om de vrede in onze aardse familie te handhaven, dan zal Hij ons in de hemel ontkennen. En als Jezus ons ontkent, dan zal ons de toegang tot de hemel ontzegd worden.

Maar als we Hem in het bijzijn van andere mensen bekennen, ongeacht de persoonlijke prijs die we daar misschien voor moeten betalen, dan zal Hij tot Zijn Vader zeggen: “Deze is van mij – verwelkom hem in Uw koninkrijk.” Het eeuwige leven wordt in Matteüs 13:44-45 de “schone parels” genoemd. Deze zijn het waard om alles op te geven wat je bezit. Het heeft geen zin om je aan de dingen van dit korte en vluchtige leven vast te houden en de eeuwigheid te verliezen. “Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet?” (Marcus 8:36). Jim Elliot, de missionaris die gedood werd omdat hij Christus naar de Huaorani Indianen in Ecuador bracht, zei: “Iemand die geeft wat hij niet kan behouden, om te verwerven wat hij niet kan verliezen, is geen dwaas”.

Jezus maakte ook duidelijk dat je omwille van Zijn Naam onvermijdelijk vervolgd zult worden. Hij moedigt ons aan om dit te verwachten als een normaal onderdeel van het discipelschap en om in deze vervolging moedig te blijven. Hij noemt de vervolgden zelfs de “gelukkigen” en vertelt ons: “Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel” (Matteüs 5:10-12). Hij herinnert ons eraan dat Zijn mensen altijd al vervolgd zijn geweest. De profeten uit het Oude Testament werden vervolgd, bespot, gefolterd, vermoord en in één geval zelfs in tweeën gezaagd! (Hebreeën 11:37) Alle apostelen (met uitzondering van Johannes, die naar het eiland Patmos werd verbannen) werden ter dood gebracht omdat zij Christus predikten. De traditie stelt dat Petrus erop stond dat hij ondersteboven werd gekruisigd, omdat hij zichzelf onwaardig vond om op dezelfde manier als zijn Heer te sterven. En toch schreef hij in zijn eerste brief: “Als u gehoond wordt omdat u de naam van Christus draagt, prijs u dan gelukkig, want dat betekent dat de Geest van God in al zijn luister op u rust” (1 Petrus 4:14). De Apostel Paulus werd gevangen gezet, geslagen en talrijke malen gestenigd omdat hij Christus predikte, maar hij vond zijn lijden niet eens het vermelden waard in vergelijking met de heerlijkheid die later zijn deel zou zijn (Romeinen 8:18).

Hoewel de prijs van het discipelschap misschien hoog lijkt, zijn er zowel aardse als hemelse beloningen. Jezus beloofde ons dat Hij altijd bij ons zal zijn, zelfs tot het einde der tijden (Matteüs 28:20); Hij zal ons nooit verlaten of in de steek laten (Hebreeën 13:5); Hij kent onze pijn en ons lijden, omdat Hijzelf voor ons heeft geleden (1 Petrus 2:21); Zijn liefde voor ons kent geen grenzen en Hij zal ons nooit meer op de proef stellen dan we aankunnen en Hij zal ons altijd een uitweg bieden (1 Korintiërs 10:13). Wanneer wij de eerste in onze familie of in onze cultuur zijn die Christus omarmen, dan worden we leden van de familie van God en we zijn dan Zijn ambassadeurs naar onze geliefden en naar de wereld. Op die manier is het mogelijk dat wij het instrument zijn dat Hij gebruikt om anderen tot Zich te brengen, en dat geeft ons een vreugde die alles overtreft wat we ons ooit zouden kunnen voorstellen.

<>

Waartoe zijn wij op aarde?

Wij zijn op aarde om God te kennen, Hem lief te hebben, Hem te dienen en eens voor eeuwig bij Hem te leven.

Wij zijn op aarde om God te kennen en lief te hebben, naar zijn wil het goede te doen, en ooit in de hemel te komen.

Mens zijn wil zeggen: bij God vandaan komen en naar God toe gaan. Onze oorsprong gaat verder terug dan onze ouders. Wij komen bij God vandaan, in wie alle geluk in de hemel en op aarde bestaat, en wij worden thuis verwacht in zijn eeuwige en grenzeloze heerlijkheid. Daartussenin leven wij op deze aarde. Soms ervaren wij de nabijheid van onze Schepper, maar vaak ervaren we ook helemaal niets. Opdat we de weg naar huis zouden vinden heeft God ons zijn Zoon gezonden, die ons bevrijd heeft van de zonde, ons verlost van alle kwaad en ons feilloos naar het ware leven leidt. Hij is ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’. (Joh. 14:6).


<>

Waarom verlangt de mens naar God?

God zelf heeft in zijn hart het verlangen gegrift om Hem te zien.

God schiep ons uit vrije wil en belangeloze liefde.

Het hart van een liefdevol mens vloeit over van liefde. Hij wil zijn vreugde met anderen delen. Dat heeft hij van zijn Schepper. Hoewel God een mysterie is, mogen wij toch op menselijke wijze over Hem denken en kunnen wij zeggen: uit de ‘overvloed’ van zijn liefde heeft Hij ons geschapen. Hij wilde zijn eindeloze vreugde met ons delen, wij zijn geschapen uit liefde.

God heeft een verlangen in ons hart gelegd waarmee wij Hem kunnen zoeken en vinden. De H. Augustinus zegt: “U hebt ons naar u toe geschapen, en rusteloos is ons hart tot het rust vindt in u”. Dit verlangen naar God noemen wij Geloof.

Het hoort bij de natuur van de mens dat hij zoekt naar God. Heel zijn streven naar waarheid en geluk is uiteindelijk een zoeken naar wat hem volstrekt draagt, volstrekt bevredigt, volstrekt in dienst neemt. Een mens is pas dan helemaal zichzelf als hij God gevonden heeft. Wie de waarheid zoekt, zoekt God, of hij dat nu weet of niet.

<<>>

Bestaat God? 
Is er bewijs voor het bestaan van God?

Bestaat God? Ik vind het interessant dat er zo veel aandacht wordt geschonken aan dit debat. De laatste opiniepeilingen vertellen ons dat vandaag de dag meer dan 90% van alle mensen in de wereld gelooft in het bestaan van God of de een of andere hogere macht. En toch wordt de verantwoordelijkheid om te bewijzen dat God werkelijk bestaat op de schouders geplaatst van de mensen die geloven dat Hij bestaat. Wat mij betreft zou dit juist andersom moeten zijn.

Maar, het bestaan van God kan noch bewezen noch weerlegd worden. De Bijbel zegt zelfs dat we het bestaan van God in geloof moeten aanvaarden: “Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond” (Hebreeën 11:6). God zou natuurlijk gewoon kunnen verschijnen en de hele wereld laten zien dat Hij bestaat. Maar als Hij dat zou doen, dan zou er geen reden zijn om in Hem te geloven. “Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’” (Johannes 20:29)

Maar dat betekent niet dat er geen bewijs bestaat voor het bestaan van God. De Bijbel verkondigt: “De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank. Over heel de aarde gaat hun stem, tot aan het einde van de wereld hun taal” (Psalm 19:2-4). Naar de sterren kijken, de uitgestrektheid van het universum begrijpen, de wonderen van de natuur observeren, de schoonheid van de zonsondergang aanschouwen; al die dingen duiden op een Schepper God. En als deze dingen nog niet genoeg zijn, dan is er ook nog het bewijs voor God in onze eigen harten. Prediker 3:11 vertelt ons: “Ook heeft Hij de eeuw [de eeuwigheid] in hun hart gelegd…” Er is iets diep in ons innerlijke wezen dat herkent dat er iets bestaat buiten dit leven en buiten deze wereld. We kunnen deze kennis weliswaar intellectueel ontkennen, maar Gods aanwezigheid blijft in ons en door ons bestaan. Ondanks dit alles waarschuwt de Bijbel ons dat sommigen het bestaan van God nog steeds zullen ontkennen: “Dwazen denken: ‘Er is geen God.’” (Psalm 14:1). Omdat meer dan 98% van alle mensen door de geschiedenis heen, in alle culturen, in alle beschavingen, op alle continenten gelooft in het bestaan van een soort God moet er wel iets of iemand zijn die dit geloof veroorzaakt.

Naast de Bijbelse argumenten voor Gods bestaan zijn er ook logische argumenten. Ten eerste is er het ontologische argument. De meest populaire vorm van het ontologische argument gebruikt in beginsel het concept van God om het bestaan van God te bewijzen. Het begint met de definitie van God als: “datgene waarvoor geldt dat er niets groter voorgesteld kan worden”. Vervolgens wordt beargumenteerd dat bestaan groter is dan niet bestaan, en daarom moet het grootste voorstelbare wezen wel bestaan. Als God niet zou bestaan, dan zou God niet het grootste voorstelbare wezen zijn; maar dat zou de definitie van God zelf tegenspreken. Een tweede argument is het teleologische argument. Het teleologische argument stelt dat er een Goddelijke ontwerper moet zijn geweest omdat het universum zo wonderbaarlijk en nauwkeurig ontworpen lijkt. Als de aarde zich bijvoorbeeld slechts enkele honderden kilometers dichterbij of verder van de zon vandaan zou bevinden, dan zou een groot gedeelte van het leven om ons heen niet mogelijk zijn. Als de elementen in onze atmosfeer ook maar een paar percent zouden afwijken van hun werkelijke samenstelling, dan zou elk levend wezen op aarde sterven. De kans dat een enkele eiwitmolecule zich op toevallige wijze zou vormen is 1 op 10243 (dat is een 10 gevolgd door 243 nullen). Een enkele cel bestaat uit miljoenen eiwitmoleculen.

Een derde logische argument voor het bestaan van God wordt het kosmologische argument genoemd. Elk gevolg moet een oorzaak hebben. Dit universum en alles wat zich erin bevindt is een gevolg. Er moet iets zijn wat het ontstaan van alles veroorzaakt moet hebben. Er moet uiteindelijk iets “onveroorzaakts” zijn geweest om het bestaan van alles te kunnen hebben veroorzaakt. Dat “onveroorzaakte” iets is God. Een vierde argument staat bekend als het morele argument. Elke cultuur in de geschiedenis heeft een of ander wettelijk rechtssysteem gehad. Iedereen heeft een gevoel voor goed en fout. Moord, liegen, stelen en immoraliteit worden bijna universeel afgewezen. Waar kwam dit idee van goed en kwaad vandaan als dit niet van een heilige God kwam?

Ondanks dit alles vertelt de Bijbel ons dat mensen de duidelijke en niet te ontkennen kennis over God zullen afwijzen en in plaats daarvan een leugen zullen geloven. Romeinen 1:25 stelt: “Ze hebben de waarheid over God ingewisseld voor de leugen; ze vereren en aanbidden het geschapene in plaats van de schepper, die moet worden geprezen tot in eeuwigheid. Amen.” De Bijbel zegt ook dat mensen geen excuus kunnen hebben voor hun ongeloof in God: “Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn.” (Romeinen 1:20)

Mensen beweren dat zij niet in God geloven omdat dit “niet wetenschappelijk” is of “omdat er geen bewijs is”. De werkelijke reden is mensen, zodra zij toegeven dat er een God is, zich ook moeten realiseren dat zij verantwoording aan God moeten afleggen en Gods vergeving nodig hebben (Romeinen 3:23; 6:23). Als God bestaat, dan zijn we tegenover Hem aansprakelijk voor onze daden. Als God niet bestaat, dan kunnen we doen wat we maar willen zonder ons zorgen te maken over een mogelijk oordeel van God. Ikzelf geloof dat dit de reden is waarom zo veel mensen in onze samenleving zich vastklampen aan de evolutieleer: het geeft mensen een alternatief voor het geloof in een Schepper God. God bestaat en als het erop aankomt weet iedereen ook dat Hij bestaat. Het feit dat sommigen zo agressief proberen om Zijn bestaan te weerleggen is feitelijk zelf een argument voor Zijn bestaan.

Laat me nog een laatste argument voor Gods bestaan geven. Hoe kan ik weten dat God bestaat? Ik weet dat God bestaat omdat ik elke dag met Hem praat. Ik hoor hem niet hoorbaar tot mij spreken, maar ik voel Zijn aanwezigheid, ik voel Zijn leidende hand, ik ken Zijn liefde, ik verlang naar Zijn genade. In mijn leven zijn dingen gebeurd die niet anders verklaard kunnen worden dan door middel van God. God heeft mij op zo’n wonderbaarlijke manier gered en mijn leven veranderd dat ik niets anders kan doen dan Zijn bestaan erkennen en prijzen. Geen van deze argumenten kunnen op zich iemand ervan overtuigen als hij of zij weigert te erkennen wat zo ontzettend duidelijk is. Gods bestaan moet uiteindelijk in geloof worden aanvaard (Hebreeën 11:6). Maar een geloof in God is geen blinde sprong in het duister, het is een veilige stap in een helder verlichtte kamer waar 90% van alle mensen zich al bevindt.

Bron:

http://atheistsmetorthodoxy.wordpress.com

ATHEISTS MET ORTHODOXY

<>

Dus wat wil je? Een levende Verlosser of een van de vele dode “goden”?

En het is dezelfde Jezus die zegt, “Als de lasten u drukken en u vermoeid raakt, kom dan bij Mij. Ik zal u rust geven.”( Matteüs 11:28). Dit is een harde wereld en het leven is moeilijk. De meesten onder ons zijn behoorlijk leeggebloed, zitten vol blauwe plekken en littekens van het leven. Nietwaar? Dus wat wil je? Herstel of alleen een geloof? Een levende Verlosser of een van de vele dode “goden”? Een betekenisvolle relatie of lege rituelen? Jezus is niet een keus – Hij is de keus!

<>

Wat zijn serafim? Zijn serafs engelen?

De serafim (vurigen, brandenden) zijn engelen die geassociëerd worden met het visioen van God dat de profeet Jesaja in de Tempel had, toen God hem riep om zijn profetische bediening te beginnen (Jesaja 6:1-7). Jesaja 6:2-4 verhaalt: “Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook”. Serafs zijn engelen die God onophoudelijk aanbidden.

Jesaja hoofdstuk 6 is de enige plaats in de Bijbel waar de serafim specifiek genoemd worden. Elke seraf had zes vleugels. Ze gebruikten er twee om te vliegen, twee om hun voeten te bedekken, en twee om hun gezichten mee te bedekken (Jesaja 6:2). De serafim vlogen rond de troon waar God op zat, terwijl ze lofliederen aan hem zongen waarmee ze de aandacht richtten op Gods glorie en majesteit. misschien beter: Deze wezens waren blijkbaar ook degenen die Jesaja reinigden toen hij zijn profetische bediening begon. Één van hen plaatste een gloeiende kool tegen Jesaja’s mond met de woorden: “Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan” (Jesaja 6:7). Serafim, net als de andere soorten engelen, zijn volledig gehoorzaam aan God. Net als de cherubim, zijn de serafim er voornamelijk op gericht God te aanbidden.

Bron:

C. Fred Dickason, Angels: Elect & Evil, Revised, MOODY PUBLISHERS / 1995 / PAPERBACK

<>

Wie is Jezus Christus?

Wie is Jezus Christus? In tegenstelling tot de vraag “Bestaat God?”, betwijfelen maar weinig mensen of Jezus wel echt bestaan heeft. Het is algemeen aanvaard dat Jezus echt een man was die zo’n 2000 jaar geleden in Israël op de aarde liep. Het debat begint pas als het onderwerp van Jezus’ volledige identiteit besproken wordt. Bijna alle grote godsdiensten onderwijzen dat Jezus een profeet was, of een goede leraar, of een godvruchtig mens. Het probleem is dat de Bijbel ons vertelt dat Jezus oneindig veel meer was dan een profeet, een goede leraar of een vroom mens.

C.S. Lewis schrijft in zijn boek “Onversneden Christendom” het volgende: “Ik probeer hier te voorkomen dat iemand de heel domme uitspraak doet die mensen vaak over Hem (Jezus Christus) zeggen: “Ik ben er klaar voor om Jezus te aanvaarden als een goed moreel leraar, maar ik kan zijn bewering dat Hij God is niet aanvaarden.” Dat is juist datgene wat we niet moeten zeggen. Een man die alleen maar een mens was, en de dingen zei die Jezus zei, zou geen goed moreel leraar zijn. Hij zou óf een gek zijn – op het niveau van de man die beweert een gekookt ei te zijn – of anders de duivel uit de hel. U moet een keuze maken. Of deze man was, en is, de Zoon van God, of hij is een gek of erger… U kunt hem het zwijgen opleggen door hem een gek te noemen, U kunt hem bespugen en hem doden alsof hij een demon was; of U kunt aan zijn voeten vallen en hem Heer en God noemen. Maar laten we niet met die neerbuigende onzin aankomen dat hij een groot menselijk leraar was. Hij heeft die optie niet voor ons opengelaten. Dat lag niet in zijn bedoeling.”

Dus, wie zegt Jezus dat Hij is? Wie zegt de Bijbel dat Hij was? Laten we eerst eens kijken naar Jezus’ woorden in Johannes 10:30: “De Vader en Ik zijn één.” Op het eerste gezicht lijkt Jezus hier niet te beweren dat Hij God is. Maar kijk eens naar de reactie van de Joden op Zijn uitspraak: “Wij willen U niet straffen om al het goede wat U gedaan hebt”, antwoordden zij, “maar omdat U God beledigt. U bent een mens als wij en U maakt Uzelf tot God!” (Johannes 10:33). De Joden vatten Jezus’ uitspraak op als een bewering dat Hij God was. In de daarop volgende verzen verbetert Jezus de Joden nooit. Hij zegt bijvoorbeeld nooit: “Ik heb helemaal niet beweerd dat ik God ben.”

Dat wijst erop dat Jezus écht zei dat Hij God was toen Hij zei: “De Vader en Ik zijn één” (Johannes10:30). Johannes 8:58 is een ander voorbeeld. Jezus verkondigt: “Het is zoals Ik zeg. Ik was er al voor Abraham werd geboren.” Weer reageerden de Joden hierop door stenen op te rapen om Jezus te stenigen (Johannes 8:59). Jezus maakte zijn identiteit bekend als: “Ik ben die Ik ben”. Dit is een letterlijke toepassing van de naam van God in het Oude Testament (Exodus 3:14). Waarom zouden de Joden Jezus opnieuw willen stenigen als Hij niets gezegd had dat zij als godslastering zagen, namelijk de bewering dat Hij God was?

Johannes 1:1 zegt dat “het Woord God was.” Johannes 1:14 zegt dat “het Woord mens is geworden.” Dit wijst er duidelijk op dat Jezus God is in een menselijke gedaante. Thomas de discipel noemde Jezus “Mijn Heer, mijn God” (Johannes 20:28). Jezus corrigeert hem niet. De apostel Paulus beschrijft Hem als “onze grote God en Redder, Jezus Christus” (Titus 2:13). De apostel Petrus zegt hetzelfde: “onze God en Redder, Jezus Christus.” God de Vader is ook getuige van Jezus’ volledige identiteit: “Aan Zijn groeiende en vredevolle bewind zal nooit een einde komen. Vanaf de troon van Zijn vader David zal Hij met volmaakte eerlijkheid en rechtvaardigheid regeren” (Jesaja 9:6). Profetieën uit het Oude Testament verkondigen zijn Goddelijkheid: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons gegeven en de heerschappij zal op Zijn schouders rusten. Dit zullen Zijn koninklijke titels zijn: Wonderbare Raadgever, Machtige God, Vader der eeuwen, Vorst van de vrede.” (Jesaja 9:5)

En dus is het niet mogelijk te geloven dat Jezus slechts een goed leraar was, , zoals C.S. Lewis al betoogde. Jezus beweert duidelijk en ontegenzeglijk dat Hij God is. Als Hij niet God is, dan is Hij een leugenaar, en dus geen profeet, goede leraar of goed mens. In pogingen om de woorden van Jezus weg te verklaren, beweren moderne “geleerden” dat de “ware historische Jezus” veel dingen niet gezegd heeft die de Bijbel aan Hem toeschrijft. Wie zijn wij, dat wij met Gods Woord in discussie gaan over wat Jezus wel of niet gezegd heeft? Hoe kan een “geleerde” 2000 jaar later een beter inzicht hebben in wat Jezus wel of niet gezegd heeft, dan de mensen die zij aan zij met Hem leefden, met Hem dienden en door Jezus Zelf onderwezen werden (Johannes 14:26)?

Waarom is de vraag over Jezus’ ware identiteit zo belangrijk? Wat maakt het uit of Jezus God is of niet? De belangrijkste reden dat Jezus God moet zijn, dat Zijn dood niet genoeg zou zijn geweest om de schuld van de zonden van de gehele wereld te betalen, als Hij niet God zou zijn (1 Johannes 2:2). Alleen God zou zo’n oneindige schuld kunnen betalen (Romeinen 5:8; 2 Korintiërs 5:21). Jezus moest God zijn, zodat Hij onze schuld kon betalen. Jezus moest een mens zijn, zodat Hij kon sterven. Verlossing is beschikbaar alleen door in Jezus Christus te geloven! Jezus’ Goddelijkheid is waarom Hij de enige weg is naar onze redding. Jezus’ Goddelijkheid is waarom Hij verkondigde: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Ik ben de enige weg tot de Vader.” (Johannes 14:6)

<>

Hoe kan ik mij tot het Christendom bekeren?

Een man in de Griekse stad Filippi stelde een soortgelijke vraag aan Paulus en Silas. We weten op zijn minst drie dingen over deze man: hij was een gevangenisbewaarder, hij was een heiden en hij was wanhopig. Hij stond op het punt om zelfmoord te plegen, maar Paulus weerhield hem hiervan. En op dat moment vroeg de man: “Wat moet ik doen om gered te worden?” (Handelingen 16:30)

Het feit dat de man deze vraag stelde toont op zich al aan dat hij zijn behoefte aan redding erkende. Hij had alleen nog maar de dood voor ogen en hij wist dat hij hulp nodig had. Het feit dat hij Paulus en Silas om hulp vroeg, betekent dat hij geloofde dat zij hierop een antwoord hadden.

Dat antwoord kwam vlug en was eenvoudig: “Geloof in de Heer Jezus [Christus] en u zult gered worden” (vers 31). De passage laat ons vervolgens zien hoe de man dit geloofde en bekeerd werd. Zijn leven begon vanaf die dag het verschil te laten zien.

Merk op dat de bekering van de man op zijn overtuiging was gebaseerd (“geloof”). Hij moest Jezus en niets of niemand anders vertrouwen. De man geloofde dat Jezus de Zoon van God (“de Heer”) was en de Messias die de Schrift vervulde (“Christus”). Zijn geloof omvatte ook het geloof dat Jezus voor onze zonden stierf en weer uit de dood opstond, omdat dit de boodschap was die Paulus en Silas predikten (zie Romeinen 10:9-10 en 1 Korintiërs 15:1-4).

“Bekeren” is letterlijk “wenden” of “omkeren”. Wanneer we ons tot iets wenden, dan keren we tegelijkertijd automatisch van iets anders af. Wanneer we ons tot Jezus wenden, dan moeten we ons van de zonde afwenden. De Bijbel noemt het afwenden van de zonde “inkeer” of “berouw” en het wenden tot Jezus “geloof”. Daarom zijn berouw en geloof complementair. Zowel berouw als geloof worden op deze manier aangeduid in 1 Tessalonicenzen 1:9: “…hoe u zich van de afgoden hebt afgewend om u tot God te keren”. Een Christen zal zijn vroegere gewoonten en alles wat met valse religies te maken heeft achterlaten, als gevolg van een oprechte bekering tot het Christendom.

Eenvoudig gezegd: om je tot het Christendom te bekeren, moet je geloven dat Jezus de Zoon van God is, die voor jouw zonden is gestorven en vervolgens uit de dood is opgestaan. Je moet het met God eens zijn dat jij een zondaar bent die behoefte heeft aan redding en je moet alleen op Jezus vertrouwen om je te redden. Wanneer jij je van je zonde afwendt en je tot God keert, dan belooft God dat Hij jou zal redden en jou de Heilige Geest zal geven, Die van jou een nieuwe schepping zal maken.

Het Christendom is, in de ware vorm, geen religie. Het Christendom is volgens de Bijbel een relatie met Jezus Christus. Het Christendom is Gods aanbod van de redding voor alle mensen die in de offergave van Jezus aan het kruis geloven en hierop vertrouwen. Iemand die zich tot het Christendom bekeert verruilt niet de ene religie voor een andere religie. Een bekering tot het Christendom is de ontvangst van het geschenk dat God aanbiedt en het begin van een persoonlijke relatie met Jezus Christus, die resulteert in de vergeving van zonden en een eeuwigheid in de hemel na de dood.

<>

Wie is Jezus Christus?

Wat is een Redder en waarom hebben wij een Redder nodig?

Wie is Jezus Christus? Veel mensen zullen het erover eens zijn dat Jezus Christus een goed mens, een goed leraar of zelfs een profeet van God was. Deze dingen zijn ongetwijfeld waar van Jezus, maar zij omschrijven niet wie Jezus echt is. De Bijbel vertelt ons dat Jezus God in een menselijke gedaante is: God werd een mens (zie Johannes 1:1,14). God kwam op aarde om ons te onderwijzen, ons te genezen, ons te corrigeren, ons te vergeven… en zelfs voor ons te sterven! Jezus Christus is God, de Schepper, de almachtige Heer.

Wat is een Redder en waarom hebben wij een Redder nodig? De Bijbel vertelt ons dat wij allemaal gezondigd hebben. Wij hebben allemaal slechte dingen gedaan (Romeinen 3:10-18). Het gevolg van onze zonde is dat wij Gods toorn en oordeel verdienen. De enige terechte straf voor zonden die begaan zijn tegen een oneindige en eeuwige God, is een oneindige straf (Romeinen 6:23; Openbaringen 20:11-15). Dáárom hebben wij een Redder nodig!

Jezus Christus kwam naar de aarde en is in onze plaats gestorven. De dood van Jezus, God “in het vlees”, was een oneindige betaling voor onze zonden (2 Korintiërs 5:21). Jezus stierf om de boete voor onze zonden te betalen (Romeinen 5:8). Jezus betaalde de prijs zodat wij dat niet hoeven te doen. Jezus’ opstanding uit de dood bewees dat Zijn dood voldoende was om de boete voor onze straf te betalen. Daarom is Jezus de enige echte Redder (Johannes 14:6; Handelingen 4:12)!

<>

Is er leven na de dood?

Is er leven na de dood? De Bijbel vertelt ons: “Wat is een mens toch kwetsbaar! Zijn leven is maar kort en onrustig. Net als een bloem bloeit hij maar een korte tijd om dan te verdorren; hij verdwijnt snel als de schaduw van een voorbijglijdende wolk … Als een mens sterft, zal hij dan weer herleven?” (Job 14:1-2, 14).

Net als Job vraagt bijna ieder van ons zich dat wel eens af. Wat gebeurt er eigenlijk na onze dood? Houden we gewoon op te bestaan? Is het leven een draaideur waardoor we de aarde verlaten en er steeds weer terugkomen om uiteindelijk persoonlijke grootheid te bereiken? Gaat iedereen naar dezelfde plek, of gaan we naar verschillende plaatsen? Zijn de hemel en de hel echt? Of is dat slechts een gemoedstoestand?

De Bijbel vertelt ons dat er niet alleen leven is na de dood, maar een eeuwig leven zo fantastisch dat “wat niemand heeft gezien, niemand heeft gehoord en wat niemand ooit bedacht, dat heeft God allemaal klaar voor hen, die Hem liefhebben.” (1 Korintiërs 2:9). Jezus Christus, God in een menselijke gedaante, kwam op aarde om ons dit geschenk van het eeuwige leven te geven. “Maar Hij werd doorstoken en verbrijzeld ter wille van onze zonden. Hij werd zwaar gestraft zodat wij vrede konden hebben; Hij werd geslagen en daardoor werden wij genezen!” (Jesaja 53:5)

Jezus nam de straf die ieder van ons verdient op Zich en offerde Zijn eigen leven. Drie dagen later bewees Hij zijn overwinning over de dood door op te staan uit het graf, in Geest en in het lichaam. Hij bleef nog veertig dagen op aarde en werd door duizenden gezien voordat hij opsteeg naar Zijn eeuwige thuis in de hemel. Romeinen 4:25 zegt: “Hij heeft Jezus voor onze zonden laten sterven en Hem uit de dood laten terugkomen om ons rechtvaardig te verklaren.”

De opstanding van Christus is een goed gedocumenteerde gebeurtenis. De apostel Paulus daagde mensen uit om de ooggetuigen te ondervragen of het echt was gebeurd en niemand kon die waarheid aanvechten. De opstanding is de hoeksteen van het Christelijke geloof; omdat Christus uit de dood is opgestaan, kunnen wij geloven dat wij ook uit de dood zullen worden opgewekt.

Paulus berispte enkele Christenen die dit niet geloofden: “Als u nu het heerlijke nieuws hebt gehoord dat Christus weer levend is geworden, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat er geen enkele dode ooit weer levend wordt? Als zij gelijk hebben, is Christus ook niet uit de dood teruggekomen.” (1 Korintiërs 15:12-13).

Christus was de eerste opbrengst van een grote oogst van mensen die weer tot leven zullen worden opgewekt. De lichamelijke dood deed zijn intrede door één man, Adam, van wie we allemaal nakomelingen zijn. Maar alle mensen die vanwege hun geloof in Jezus Christus geadopteerd zijn in Gods gezin zullen een nieuw leven ontvangen (1 Korintiërs 15:20-22). Net zoals God Jezus’ lichaam heeft doen herleven, zo zullen onze lichaam weet tot leven gebracht worden wanneer Jezus terugkomt (1 Korintiërs 6:14).

Hoewel wij allemaal uiteindelijk opgewekt zullen worden, zal niet iedereen naar de hemel gaan. Ieder mens moet in dit huidige leven een keuze maken om uit te maken waar hij of zij naar toe gaat voor de eeuwigheid. De Bijbel zegt dat ieder mens maar één keer sterft en dat daarna het oordeel volgt (Hebreeën 9:27). De mensen die rechtschapen zijn gemaakt zullen naar een eeuwig leven in de hemel gaan, maar de ongelovigen zullen naar een eeuwige straf in de hel gestuurd worden (Mattheüs 25:46).

De hel is, net als de hemel, niet alleen een figuurlijke beschrijving van (nare) levensomstandigheden. Het is een echte, letterlijke plaats. Het is een plaats waar de goddelozen de eindeloze, eeuwige toorn van God zullen ervaren. Zij zullen emotionele, geestelijke en lichamelijke kwellingen ondergaan en bewust lijden onder schaamte, spijt en verachting.

De hel wordt beschreven als een eindeloze put (Lucas 8:31, Openbaringen 9:1), een vuurpoel, brandend met zwavel, waar de inwoners dag en nacht gepijnigd zullen worden tot in de eeuwigheid (Openbaringen 20:10). In de hel zal geween en tandengeknars zijn, wat slaat op een intens verdriet en woede (Mattheüs 13:42). Het is een plaats “waar de wormen blijven vreten en het vuur nooit uitgaat” (Markus 9:48). God heeft er geen plezier in dat goddelozen sterven, maar hij wil dat ze zich afwenden van hun goddeloze leefwijze zodat ze kunnen léven (Ezechiël 33:11). Maar Hij zal ons niet dwingen tot overgave: als wij ervoor kiezen Hem af te wijzen, heeft hij geen andere keus dan ons te geven wat wij willen: een leven zonder Hem.

Het leven op aarde is een test, een voorbereiding op wat komen gaat. Voor gelovigen is dit een eeuwig leven in de directe nabijheid van God. En hoe worden wij rechtschapen gemaakt en hoe kunnen wij dit eeuwige leven ontvangen? Er is maar één weg: een geloof en vertrouwen in Gods Zoon, Jezus Christus. Jezus zei: “Ik ben Zelf het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, zelfs als hij gestorven is.” (Johannes 11:25-26)

Het gratis geschenk van het eeuwig leven is voor iedereen beschikbaar, maar we zullen onszelf dan wel wat wereldse pleziertjes ontzeggen. We zullen ons aan God moeten opofferen. “Wie zich aan de Zoon toevertrouwt, heeft eeuwig leven. Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het eeuwige leven niet ontvangen. Integendeel, de straf van God blijft op hem” (Johannes 3:36). We zullen na ons overlijden geen kans meer krijgen om berouw te tonen voor onze zonden, omdat we niets anders zullen kunnen doen dan Hem geloven, wanneer we Hem eenmaal onder ogen komen. Hij wil dat wij nu tot Hem komen in blind vertrouwen en dat wij Hem nu liefhebben. Als wij de dood van Jezus Christus aanvaarden als betaling voor onze zondige opstand tegen God, hebben we niet alleen de garantie op een zinvol bestaan op aarde, maar ook op het eeuwige leven in de aanwezigheid van Christus.

<>



Is er een argument voor het bestaan van God?

De vraag of er wel of geen sluitend bewijs is voor het bestaan van God is er een waar veel over gezegd is in de loop van de geschiedenis, waarbij er aan beide kanten zeer intelligente mensen staan. Recentelijk hebben argumenten tégen het bestaan van God een vijandige nasmaak gekregen, waarbij iedereen die het durft in God te geloven wordt uitgemaakt voor iemand die waanzinnig of onredelijk is. Karl Marx stelde dat iedereen die in God gelooft wel een geestelijke aandoening moet hebben die dat foutieve denken veroorzaakt. De psychiater Sigmund Freud schreef dat iemand die in een Schepper God gelooft waanzinnig is en alleen aan dat idee vasthoudt omwille van een “wensvervullingsfactor”, die volgens Freud een ongerechtvaardigd standpunt voortbracht. De filosoof Friedrich Nietzsche stelde bot dat geloof hetzelfde is als de waarheid niet willen weten. De stemmen van deze drie figuren uit de geschiedenis (samen met anderen) worden nu simpelweg nagepraat door een nieuwe generatie atheïsten die beweert dat geloof in God intellectueel onverantwoord is.

Is dat echt het geval? Is geloof in God een irrationele positie? Is er een logisch en redelijk argument voor het bestaan van God? Kan er, naast het verwijzen naar de Bijbel, iets positiefs gezegd worden voor het bestaan van God dat de stellingen van de oude en de nieuwe atheïsten kan ontkrachten en voldoende grond kan geven voor het geloof in een Schepper? Het antwoord is: ja, dat kan. Sterker nog, door de geldigheid van zo'n argument voor het bestaan van God te laten zien, wordt aangetoond dat de atheïstische kant van het verhaal intellectueel zwak is.

Om een argument voor het bestaan van God naar voren te brengen, moeten we beginnen met het stellen van de juiste vragen. We beginnen met de meest fundamentele vraag: "Waarom is er iets in plaats van helemaal niets?". Dit is de fundamentele vraag van het bestaan - waarom zijn we er; waarom is de aarde er; waarom is het universum er in plaats van niets? Aangaande dit punt zei een theoloog eens: "Op een bepaalde manier vraagt de mens niet naar God; zijn eigen bestaan stelt de vraag naar God".

Bij het overwegen van deze vraag, zijn er vier antwoorden te bedenken die uitkomst kunnen bieden:

1. De realiteit is een illusie.
2. De realiteit is/was geschapen door zichzelf.
3. De realiteit bestaat vanuit zichzelf (eeuwig).
4. De realiteit is gemaakt door iets dat vanuit zichzelf bestaat.

Dus, wat is de meest aannemelijke oplossing? Laten we beginnen bij het idee dat de realiteit simpelweg een illusie is: iets dat een aantal Oosterse religies geloven. Deze optie is eeuwen geleden al doorgestreept door de filosoof Rene Descartes die bekend staat om zijn uitspraak: "Ik denk, dus ik ben". Descartes, een wiskundige, stelde dat als hij nadenkt, hij ook moet "zijn". Met andere woorden: "Ik denk, dus ik ben geen illusie". Illusies hebben iets nodig dat de illusie kan ervaren, en zonder dat kun je je eigen bestaan niet in twijfel trekken zonder je eigen bestaan te bewijzen: het is een zelfvernietigend argument. Dus de mogelijkheid dat de realiteit een illusie is, is geëlimineerd.

Vervolgens is er de optie dat de realiteit zichzelf gemaakt heeft. Wanneer we de filosofie bestuderen, leren we over "analytisch onjuiste" stellingen, wat betekent dat ze per definitie niet kloppen. De mogelijkheid dat de werkelijkheid zichzelf gemaakt heeft, is zo'n analytisch foutieve stelling vanwege de simpele reden dat iets niet eerder dan zichzelf kan bestaan. Als jij jezelf gemaakt hebt, dan moet je bestaan hebben voordat jij jezelf maakte, maar dat kan natuurlijk niet. In de evolutie wordt dit soms "spontane generatie" genoemd - iets dat van niets komt - een stelling die maar weinig redelijke mensen durven te verdedigen, simpelweg vanwege het feit dat er niet iets vanuit niets kan
komen. Zelfs de atheïst David Hume zei: "Ik heb nog nooit zoiets belachelijks gehoord als het idee dat er iets zonder oorzaak zou kunnen ontstaan". Aangezien er niet iets uit niets kan komen, wordt dit alternatief (dat de realiteit zichzelf heeft gemaakt) ook uitgesloten.

Nu hebben we nog maar twee keuzes over: een eeuwige realiteit of de realiteit die geschapen wordt door iets dat eeuwig is (een eeuwig universum of een eeuwige Schepper). De 18e eeuwse theoloog Jonathan Edwards somt dit mooi op:

- Er bestaat iets
- Niets kan niet iets maken
- Dus, er bestaat een noodzakelijk en eeuwig "iets".

Merk op dat we terug moeten vallen op een eeuwig "iets". De atheïst die de gelovige denigreert voor zijn geloof in God moet zich 180 graden omdraaien en een eeuwig universum accepteren; het is de enige andere deur die hij kan kiezen. Maar nu is dus de vraag: waar leidt het bewijs ons heen? Wijst het op het bestaan van materie voordat de geest er was, of een geest die er al voor de materie was?

Tot op de dag vandaag wijst al het belangrijke wetenschappelijke en filosofische bewijs niet in de richting van een eeuwig universum, maar juist in de richting van een eeuwige Schepper. Vanuit een wetenschappelijk perspectief zijn er eerlijke wetenschappers die toegeven dat het universum een begin heeft gehad, en iets wat een begin heeft niet eeuwig kan zijn. Met andere woorden: het feit dat het universum een begin gehad heeft wordt onderstreept door bewijzen zoals de tweede wet van thermodynamica, de achtergrondstraling van de big bang die in de vroege 20e eeuw ontdekt werd, het feit dat het universum uitzet en dat dat weer teruggerekend kan worden tot een enkel begin, en Einsteins algemene relativiteitstheorie. Al deze zaken bewijzen dat het universum niet eeuwig is.

Verder spreken ook de causaliteitswetten tegen dat het universum de ultieme oorzaak is van alles wat we nu kennen, vanwege het simpele feit dat een gevolg op zijn oorzaak moet gelijken. Aangezien dit waar is, kan geen atheïst verklaren hoe een onpersoonlijk, doelloos, betekenisloos en immoreel universum per ongeluk wezens geschapen heeft (ons) die vol persoonlijkheid zitten en geobsedeerd zijn door zingeving, betekenis en moraliteit. Een dergelijke observatie, vanuit het perspectief van de causaliteit, sluit het idee volkomen uit van een natuurlijk universum dat alles voortbrengt wat er is. Dus uiteindelijk wordt ook het concept van een eeuwig universum geëlimineerd.

De filosoof J.S. Mill (geen Christen) somde op waar we nu aan toe gekomen zijn: "het spreekt voor zich dat alleen een Geest een geest kan maken". De enige rationele en redelijke conclusie die we kunnen trekken, is dat een eeuwige Schepper degene is die verantwoordelijk is voor de realiteit zoals we die kennen. Of, om het in de vorm van een verzameling logische stellingen te gieten:

- Er bestaat iets.
- Je krijgt niet iets uit niets.
- Daarom bestaat er een noodzakelijk en eeuwig "iets".
- De enige twee opties zijn een eeuwig universum en een eeuwige Schepper.
- De wetenschap en de filosofie hebben het concept van een eeuwig universum uitgesloten.
- Dus bestaat er een eeuwige Schepper.

Voormalig atheïst Lee Strobel, die jaren geleden tot deze conclusie kwam, heeft gezegd: "het komt erop neer dat ik me realiseerde dat ik, als ik atheïst wilde blijven, moest geloven dat het niets alles heeft gemaakt; levenloosheid produceert leven; willekeurigheid produceert orde; chaos produceert informatie; onbewustheid produceert bewustzijn; en redeloosheid produceert reden. Die sprongen, gebaseerd op niets meer dan geloof, waren simpelweg te groot voor mij, zeker in het licht van het bevestigde alternatief van Gods bestaan... met andere woorden, volgens mij kon de Christelijke wereldvisie het bewijs veel beter verklaren dan de atheïstische wereldvisie.”

Maar de volgende vraag die we moeten behandelen is deze: als er een eeuwige Schepper bestaat (en we hebben aangetoond dat dat zo is), wat voor Schepper is Hij dan? Kunnen we dingen over Hem leren door te kijken naar wat Hij gemaakt heeft? Met andere woorden: kunnen we de oorzaak begrijpen door de gevolgen? Het antwoord is ja, dat kan, waarbij de volgende karakteristieken worden gevonden:

- Hij moet bovennatuurlijk zijn van aard (want Hij maakte tijd en ruimte).
- Hij moet machtig zijn (onvoorstelbaar).
- Hij moet eeuwig zijn (noodzakelijkerwijs bestaan).
- Hij moet alomtegenwoordig zijn (Hij maakte ruimte en wordt daardoor dus niet beperkt).
- Hij moet tijdloos en zonder verandering zijn (Hij maakte tijd en wordt er niet door beïnvloed).
- Hij moet onstoffelijk zijn (zonder lichaam) omdat hij boven ruimte en fysieke zaken overstijgt.
- Hij moet persoonlijk zijn (het onpersoonlijke kan geen persoonlijkheid scheppen).
- Hij moet oneindig zijn, en de enige oneindigheid, aangezien je geen twee oneindigheden kunt hebben.
- Hij moet divers zijn, en tegelijkertijd eenheid hebben aangezien zowel eenheid als diversiteit bestaan.
- Hij moet intelligent zijn (ongelofelijk). Alleen een bewustzijn kan een bewustzijn scheppen.
- Hij moet doelgericht zijn aangezien Hij bewust alles schiep.
- Hij moet moreel zijn (geen morele wet kan bestaan zonder wetgever).
- Hij moet met Zijn schepping begaan zijn (anders zouden er geen morele wetten gegeven zijn).

Als deze dingen waar zijn, moeten we ons nu afvragen of er een religie in de wereld is die zo'n Schepper beschrijft. Het antwoord hierop ja: de God van de Bijbel past perfect bij dit profiel. Hij is bovennatuurlijk (Genesis 1:1), machtig (Jeremia 32:17), eeuwig (Psalm 90:2), alomtegenwoordig (Psalm 139:7), tijdloos/onveranderlijk (Maleachi 3:6), onstoffelijk (Johannes 5:24), persoonlijk (Genesis 3:9), noodzakelijk (Kolossenzen 1:17), oneindig/de enige (Jeremia 23:24, Deuteronomium 6:4), divers maar toch een eenheid (Matteüs 28:19), intelligent (Psalm 147:4-5), doelgericht (Jeremia 29:11), moreel (Daniël 9:14), en begaan met anderen (1 Petrus 5:6-7).

Een laatste vraag over de zaak van Gods bestaan is hoe gerechtvaardigd het standpunt van de atheïst nu werkelijk is. Aangezien de atheïst stelt dat het standpunt van de gelovige niet klopt, is het niet meer dan redelijk om de vraag om te draaien en deze aan hemzelf te stellen. Het eerste dat ingezien moet worden is dat de bewering van de atheïst – dat er "geen god" is, want dat betekent "atheïst" - een onhoudbaar standpunt is vanuit een filosofisch perspectief. Zoals wetgeleerde en filosoof Mortimer Adler zegt: "Een bevestigende existentiële stelling kan bewezen worden, maar een ontkennende existentiële stelling - een stelling die het bestaan van iets ontkent - kan niet bewezen worden". Bijvoorbeeld, iemand kan zeggen dat er een rode adelaar bestaat, of iemand kan zeggen dat rode adelaars niet bestaan. De eerste hoeft slechts één rode adelaar te vinden om zijn stelling te bewijzen. Maar de ander moet het hele universum uitkammen en letterlijk op iedere plaats tegelijkertijd zijn om er zeker van te zijn dat hij niet ergens een rode adelaar gemist heeft op een bepaalde plaats op een bepaald moment, wat natuurlijk onmogelijk is. Dit is waarom intellectueel oprechte atheïsten zullen toegeven dat ze niet kunnen bewijzen dat God niet bestaat.

Vervolgens is het belangrijk om te begrijpen hoe serieus de beweringen zijn die gemaakt worden rondom een bepaald vraagstuk. Bijvoorbeeld, als iemand twee glazen limonade voor je neerzet zet en je vertelt dat de ene zuurder smaakt dan de andere, zijn de gevolgen voor jou niet zo heftig wanneer je de zuurdere limonade kiest. Maar als hij in het ene glas een zoetstof en in het andere glas rattengif gedaan heeft, zou je waarschijnlijk wel wat meer aanwijzingen of bewijzen willen hebben voordat je een glas kiest.

Dit is het geval bij een persoon die moet beslissen tussen atheïsme en theïsme. Aangezien het geloven in atheïsme mogelijk in onherstelbare schade en eeuwigdurende gevolgen resulteert, moet de atheïst toch zeker enkele sterke en zwaarwegende argumenten op tafel kunnen leggen voor zijn positie. Maar dat kan hij niet. Atheïsme kan simpelweg de proef niet doorstaan wat betreft de ernst van de argumenten die nodig zijn om de geclaimde positie te verdedigen. In plaats daarvan zal de atheïst, samen met iedereen die hij weet te overtuigen, de eeuwigheid in gaan met hun vingers gekruist en hopen dat ze geen vervelende realiteit zullen tegenkomen; namelijk dat de eeuwigheid toch bestaat. Zoals Mortimer Adler zei: “De bevestiging of ontkenning van God heeft meer gevolgen voor het leven en de leefwijze dan enig ander elementair vraagstuk.”

Dus is geloof in God intellectueel gerechtvaardigd? Is er een rationeel, logisch en redelijk argument voor het bestaan van God? Zeker weten. Hoewel atheïsten zoals Freud beweren dat mensen die in God geloven een verlangen naar “wensvervulling” hebben, zijn het misschien Freud en zijn volgelingen zelf wel die lijden aan de wensvervullende hoop dat er geen God is, geen verantwoordelijkheid en daardoor geen oordeel. Maar Freuds positie wordt weerlegd door de God van de Bijbel, die bevestigt dat Hij bestaat en dat er toch een oordeel komt voor mensen die de waarheid kennen maar deze onderdrukken (Romeinen 1:20). Maar voor mensen die reageren op de bewijzen die laten zien dat er inderdaad een Schepper is, zullen van Hem de verlossing ontvangen die bereikt is door Zijn Zoon, Jezus Christus: “Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.” (Johannes 1:12-13)

Bron:

BIBLICAL ANSWERS

<>

Is God echt? 
Hoe kan ik zeker weten dat God echt is?

We weten dat God echt is, omdat Hij zichzelf op drie manieren aan ons heeft geopenbaard: in de schepping, in Zijn Woord, en in Zijn Zoon, Jezus Christus. Het meest fundamentele bewijs dat God bestaat is gewoonweg wat Hij gemaakt heeft. “Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor ze te verontschuldigen zijn” (Romeinen 1:20). “De hemel verhaalt van God majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen” (Psalm 19:1).

Als ik een polshorloge in het midden van een veld zou vinden, zou ik niet aannemen dat het gewoon uit het niets is “verschenen” of dat het altijd al bestaan had. Gebaseerd op de kenmerken van het horloge, zou ik aannemen dat het een ontwerper had. Maar ik zie een veel groter ontwerp en precisiewerk in de wereld om ons heen. Onze tijdrekening is niet gebaseerd op polshorloges, maar op Gods handwerk – de regelmatige wenteling van de aarde (en de radioactieve eigenschappen van het cesium-133 atoom). Het heelal is een prachtig ontworpen systeem, en dat getuigt van een prachtige Ontwerper.

Als ik een gecodeerde boodschap zou vinden, zou ik een expert inschakelen om mij te helpen om de code te ontcijferen. Ik zou daarbij aannemen dat de boodschap afkomstig zou zijn van een intelligente verzender, iemand die de code geschreven had. Hoe complex is de DNA-code die wij bij ons dragen in elke cel van ons lichaam? Duidt deze complexiteit en het doel van DNA niet op een Intelligente Schrijver van de code?

God heeft niet alleen een ingewikkelde en fijn afgestemde materiële wereld gemaakt, Hij heeft ook in het hart van elk mens een besef van de eeuwigheid geplant (Prediker 3:11). De mensheid heeft een aangeboren besef dat er het leven meer is dan alleen de dingen die gezien kunnen worden; dat er een bestaan is dat hoger is dan deze aardse routine. Ons besef van de eeuwigheid manifesteert zichzelf op tenminste twee manieren: het maken van wetten en aanbidding.

Door de geschiedenis heen heeft elke beschaving belang gehecht aan bepaalde morele wetten, die van 
cultuur tot cultuur opvallend veel overeenkomsten vertonen. Het ideaal van liefde wordt bijvoorbeeld wereldwijd belangrijk gevonden, terwijl liegen wereldwijd veroordeeld wordt. Deze gezamenlijke moraliteit – dit universele begrip van goed en fout – wijst op een hoger moreel Wezen die ons een dergelijk geweten gegeven heeft.

Daarnaast hebben mensen over de hele wereld, ongeacht tijd en cultuur, altijd een systeem ontwikkeld om te aanbidden. De aanbiddingsvormen mogen dan wel gevarieerd zijn, maar het besef van een “hogere macht” is een onmiskenbaar onderdeel van onze menselijkheid. Onze neiging tot aanbidding is in overeenstemming met de waarheid dat God ons “naar Zijn gelijkenis” heeft geschapen (Genesis 1:27).

God heeft Zich ook aan ons geopenbaard door Zijn Woord, de Bijbel. Door de Bijbelteksten heen wordt het bestaan van God gezien als een vanzelfsprekend feit (Genesis 1:1; Exodus 3:14). Toen Benjamin Franklin zijn autobiografie schreef, verspilde hij geen tijd aan een poging om eerst zijn eigen bestaan te bewijzen. Op eenzelfde manier heeft ook God niet veel tijd genomen om in Zijn boek Zijn bestaan te bewijzen. De levensveranderende aard en de integriteit van de Bijbel en de bevestigende wonderen zouden genoeg moeten zijn om een diepere bestudering te rechtvaardigen.

De derde manier waarop God Zichzelf heeft geopenbaard is door Zijn Zoon, Jezus Christus (Johannes 14:6-11). “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. … Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, …” (Johannes 1:1, 14). In Jezus Christus “is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig” (Kolossenzen 2:9).

Gedurende Zijn wonderbaarlijke leven op aarde vervulde Hij de wetten van het gehele Oude Testament en de profetieën over de Messias op perfecte wijze (Matteüs 5:17) Zijn erbarmen en Zijn wonderen bevestigen de echtheid van Zijn boodschap en getuigen van Zijn Goddelijkheid (Johannes 21:24-25). Drie dagen na Zijn kruisiging, stond Hij op uit de dood. Dit werd bevestigd door honderden ooggetuigen (1 Korintiërs 15:6). De historische beschrijvingen staan vol met “bewijs” van wie Jezus is. Zoals de apostel Paul zei: “...het heeft zich immers niet in een uithoek afgespeeld” (Handelingen 26:26).

Wij weten dat er altijd sceptici zullen zijn die hun eigen ideeën hebben over God en de bewijslast zullen beschouwen op een manier die daarmee overeenstemt. En er zullen altijd mensen zijn voor wie er nooit genoeg bewijs zal zijn om hen te overtuigen (Psalm 14:1). Uiteindelijk komt het allemaal neer op geloof (Hebreeën 11:6).

Bron:

BIBLICAL ANSWERS

<>

Is de Bijbel werkelijk Gods Woord?

Ons antwoord op deze vraag zal niet alleen bepalen hoe we de Bijbel en het belang ervan voor onze levens beschouwen, maar zal uiteindelijk ook eeuwige gevolgen voor ons hebben. Als de Bijbel werkelijk Gods woord is, dan zouden we deze moeten koesteren, bestuderen, gehoorzamen en er uiteindelijk ook op moeten vertrouwen. Als de Bijbel Gods woord is, dan staat een afwijzing van de Bijbel gelijk aan de afwijzing van God.

Het feit dat God ons de Bijbel heeft gegeven is een bewijs voor en een illustratie van Zijn liefde voor ons. De term “openbaring” betekent eenvoudig dat God aan de mens heeft gecommuniceerd wat voor iemand Hij is en hoe we een correcte relatie met Hem kunnen hebben. Dit zijn dingen die we niet hadden kunnen weten als God deze niet op een bovennatuurlijke manier in de Bijbel aan ons had geopenbaard. Hoewel Gods openbaring van Zichzelf in de Bijbel op een progressieve manier over een periode van ongeveer 1500 jaar aan ons werd gegeven, heeft deze altijd al alles bevat wat de mens over God moet weten om een correcte relatie met Hem te kunnen hebben. Als de Bijbel werkelijk het Woord van God is, dan is deze het hoogste gezag voor alle zaken die te maken hebben met geloof, religieuze praktijken en moraliteit.

De vraag die wij onszelf moeten stellen is de volgende: hoe kunnen wij weten dat de Bijbel het Woord van God is en niet zomaar een goed boek? Wat is zo uniek aan de Bijbel dat deze zich onderscheidt van alle andere religieuze boeken die ooit zijn geschreven? Bestaat er enig bewijs dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is? Dit is het soort vragen dat bekeken moet worden, als we de Bijbelse bewering willen onderzoeken dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, door God ingegeven is en volkomen toereikend is voor alle zaken die met geloof en de toepassing ervan te maken hebben.

Er kan geen twijfel bestaan over het feit dat de Bijbel daadwerkelijk zelf beweert het Woord van God te zijn. Dit kan duidelijk worden gezien in verzen als 2 Timoteüs 3:15-17, wat zegt: “…en [je bent] van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus. Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.”

Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we zowel naar het interne als het externe bewijs kijken dat aangeeft dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is. Het interne bewijs bestaat uit zaken die in de Bijbel zelf staan en die getuigen van zijn Goddelijke oorsprong. Een van de eerste interne bewijsstukken voor het feit dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, kan ontdekt worden in de uniciteit van de Bijbel. Hoewel de Bijbel feitelijk bestaat uit zesenzestig individuele boeken, die op drie verschillende continenten geschreven werden, in drie verschillende talen, over een periode van ongeveer 1500 jaar, door meer dan 40 schrijvers (met veel verschillende achtergronden), blijft de Bijbel toch van begin tot eind een uniek boek zonder tegenstrijdigheden. Deze uniciteit onderscheidt de Bijbel van alle andere boeken en is bewijs voor de Goddelijke oorsprong van de woorden die werden opgeschreven, toen God heel gewone mensen ertoe bewoog om Zijn eigen woorden vast te leggen.

Een ander intern bewijsstuk dat aangeeft dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, kan gevonden worden in de gedetailleerde profetieën die in de bladzijden van de Bijbel staan beschreven. De Bijbel bevat honderden gedetailleerde profetieën over de toekomst van individuele volken, zoals Israël, over de toekomst van bepaalde steden, over de toekomst van de mensheid en over de komst van de Messias, de Verlosser van niet alleen Israël, maar ook van alle mensen die in Hem zouden geloven. Anders dan de profetieën die in andere religieuze boeken worden aangetroffen of de voorspellingen van Nostradamus, zijn de Bijbelse profetieën extreem gedetailleerd en hebben ze nooit gefaald. Er bestaan alleen al in het Oude Testament meer dan driehonderd profetieën over Jezus Christus. Niet alleen werd er voorspeld waar Hij geboren zou worden en uit welke familie Hij zou komen, maar ook hoe Hij zou sterven en dat Hij op de derde dag weer zou opstaan. Er bestaat eenvoudig geen logische manier om de vervulde profetieën uit de Bijbel op een andere manier te verklaren dan hun Goddelijke oorsprong. Er bestaat geen ander religieus boek met dezelfde omvang of hetzelfde soort voorspellende profetieën dat de Bijbel heeft.

Een derde interne bewijsstuk voor de Goddelijke oorsprong van de Bijbel kan ontwaard worden in zijn unieke gezag en macht. Hoewel dit bewijsstuk een subjectiever aard heeft dan de eerste twee interne bewijsstukken, is het desalniettemin een zeer krachtig getuigenis van de Goddelijke oorsprong van de Bijbel. De Bijbel heeft een uniek gezag dat anders is dan enig ander boek dat ooit is geschreven. Dit gezag en deze macht kan het best herkend worden in de ontelbare levens die getransformeerd zijn door het lezen van de Bijbel. Drugsverslaafden zijn erdoor genezen, homoseksuelen zijn erdoor bevrijd, verstotenen en mislukkelingen zijn erdoor veranderd, harde criminelen zijn erdoor verbeterd, zondaars zijn erdoor gecorrigeerd en haat is erdoor omgezet in liefde. De Bijbel bevat waarlijk een dynamische en transformerende kracht die alleen mogelijk is als het daadwerkelijk Gods Woord is.

Naast het interne bewijs dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, bestaan er ook externe bewijsstukken die aangeven dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is. Eén van deze bewijsstukken is de historiciteit van de Bijbel. Omdat de Bijbel historische gebeurtenissen gedetailleerd beschrijft, zijn zijn waarheidsgehalte en nauwkeurigheid onderworpen aan een verificatieproces, net als enige ander historische document. Door middel van archeologisch bewijs en andere geschreven documenten zijn de historische verslagen van de Bijbel steeds weer nauwkeurig en waar gebleken. Feitelijk maken alle archeologische bewijsstukken en bewijsstukken uit andere manuscripten de Bijbel tot het best gedocumenteerde boek uit de oudheid. Het feit dat de Bijbel historisch verifieerbare gebeurtenissen op een nauwkeurige en waarheidsgetrouwe manier vastlegt, is een sterke aanwijzing voor het waarheidsgehalte van de Bijbel, wanneer deze spreekt over religieuze onderwerpen en doctrines. Dit bekrachtigt de bewering dat de Bijbel het Woord van God is.

Een ander extern bewijsstuk dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, is de integriteit van de menselijke schrijvers. Zoals eerder werd gezegd, gebruikte God mensen met een verscheidenheid aan achtergronden om Zijn woorden voor ons vast te leggen. Wanneer de levens van deze mensen bestudeerd worden, kan er geen goede reden worden gevonden om te geloven dat zij geen eerlijke en oprechte mensen waren. Wanneer we hun levens bestuderen, en het feit dat ze bereid waren om te sterven voor wat zij geloofden (vaak op een gruwelijke manier), dan wordt het al snel duidelijk dat deze gewone, maar toch oprechte mensen werkelijk geloofden dat God tegen hen had gesproken. De mannen die het Nieuwe Testament schreven en vele honderden andere gelovigen (1 Korintiërs 15:6) kenden de waarheid van hun boodschap, omdat zij Jezus Christus na zijn opstanding uit de dood met eigen ogen in levende lijve hadden gezien. De transformatie die plaatsvond vanwege hun ontmoeting met de opgestane Christus had een enorme invloed op deze mensen. Zij verborgen zich niet meer uit angst, maar werden bereid om te sterven voor de boodschap die God aan hen had geopenbaard. Hun levens en hun dood getuigen van het feit dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is.

Een laatste extern bewijsstuk voor het feit dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is, is de onverwoestbaarheid van de Bijbel. Vanwege zijn belang en zijn bewering dat hij het Woord van God is, heeft de Bijbel meer kwaadaardige aanvallen en vernietigingspogingen te verduren gehad dan enig ander boek in de geschiedenis. Van de vroege Romeinse keizers, zoals Diocletianus, tot communistische dictators en de hedendaagse atheïsten en agnostici, heeft de Bijbel al zijn aanvallers weerstaan en overleefd en is vandaag de dag nog steeds het meest uitgegeven boek.

Door de jaren heen hebben sceptici de Bijbel vaak een mythologisch boek genoemd, maar de archeologie heeft bevestigd dat de Bijbel historisch nauwkeurig is. Tegenstanders hebben de “primitieve en verouderde” leer van de Bijbel vaak aangevallen, maar zijn morele en wettelijke principes en doctrines hebben altijd een positieve invloed gehad op samenlevingen en culturen over de hele wereld. De Bijbel wordt nog steeds aangevallen door de wetenschap, de psychologie en politieke bewegingen, maar is tegenwoordig nog steeds net zo waar en relevant als toen zijn woorden voor het eerst werden geschreven. Het is een boek dat in de laatste 2000 jaar ontelbare levens en culturen heeft veranderd. Ongeacht hoe zijn tegenstanders de Bijbel proberen aan te vallen, te vernietigen of in diskrediet te brengen, toch blijft dit boek net zo sterk, net zo waar en net zo relevant als voorheen. De nauwkeurigheid die behouden is gebleven, ondanks alle pogingen om deze te benevelen, aan te vallen of te vernietigen, is een duidelijk getuigenis van het feit dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is. Het zou ons niet moeten verbazen dat de Bijbel, ongeacht hoe vaak deze wordt aangevallen, altijd onveranderd en ongeschonden uit de strijd komt. Jezus zei tenslotte: “Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen” (Marcus 13:31). Na het bewijs te hebben onderzocht kan ieder werkelijk zonder twijfel zeggen: “Ja, de Bijbel is werkelijk Gods Woord”.

<>


Total Pageviews

Welcome...! - https://gkiouzelisabeltasos.blogspot.com